“Vier meter, drie meter, tweeënhalf… Oei, de diepte loopt nu echt snel terug!”, roept Floris terwijl we met zeven knopen aan de wind zeilen. Vliegensvlug gooit Ivar het roer om. We vallen af tot bijna voor de wind, zo snel mogelijk terug naar de betonde vaargeul. De dieptemeter houdt het nog even spannend, maar loopt gelukkig toch weer op.
Met onze diepgang van twee meter komen we met de schrik vrij, maar onze poging om een stuk af te snijden in de monding van de Surinamerivier was bijna letterlijk gestrand. De waterkaart is hier duidelijk onbetrouwbaar, dus we besluiten strak langs de boeien te varen. Pas bij de verkenningston van de vaargeul vallen we af naar het noordwesten. De wind komt nu meer van achteren dan opzij en we hebben de stroom flink mee. Zo zeilen we lekker! Is dit een voorbode voor onze overtocht naar Tobago, zo’n 450 mijl?
Klimaatvandalen
In de ochtend van de tweede dag verschijnt er een schijnbaar eindeloze rij hoge objecten aan de horizon. “Dat moet het Guyana olie- en gasveld zijn, waar ik over las”, merkt Floris op. ExxonMobil exploiteert hier een recentelijk ontdekt veld van maar liefst elf miljard vaten olie. De hele dag zien we de onheilspellende
offshore-monsters dichterbij komen. De infrastructuur die wordt aangelegd, is veel omvangrijker dan op de waterkaart staat. Hoe ver moeten we hiervoor omvaren?
‘s Avonds zijn de platformen en vaartuigen goed verlicht; we onderscheiden een soort corridor. Op gepaste afstand passeren we de gigantische installaties en we beseffen dat we iets zien dat voor de meeste mensen onzichtbaar blijft. “Klimaatvandalen!”, roept Ivar. “Waarom wordt er nog steeds zo veel geld, materiaal en energie in nieuwe oliewinning geïnvesteerd, terwijl we dondersgoed weten dat fossiele brandstoffen in de grond moet blijven om de klimaatcrisis niet volledig uit de hand te laten lopen?”, vraagt hij zich hardop af. “We beschikken over zo veel hernieuwbare energiebronnen, dat we dit helemaal niet nodig hebben. De investeerders achter dit soort projecten missen de energietransitieboot en blijven straks met gigantische afschrijvingen zitten”, voorspelt hij.
Aan de meerboei
Na onze nachtelijke omweg langs het drijvende ijzerpark van de klimaatvandalen kunnen we rechtstreeks naar Tobago koersen. Als we er bijna zijn, begroeten enthousiaste dolfijnen ons. Ze zwemmen met ons mee alsof ze ons welkom heten. Het wordt al donker wanneer we de baai bij het dorpje Charlotteville aanlopen. Dankzij een kaartje dat Floris heeft gedownload, vinden we een meerboei om Luci aan vast te leggen. “We zijn in de Carieb!”, roept Ivar enthousiast bij het ankerbiertje.
“Wat een heerlijk, helder azuurblauw water”, zegt Floris als hij de volgende ochtend overboord duikt. Al snorkelend ziet hij dat onze meerboei en lijn nog vrij nieuw zijn en stevig vastzitten aan een fors betonblok op de bodem. Niet veel later peddelen we naar een groot, hagelwit zandstrand dat door tientallen kokospalmen wordt geflankeerd.
“Wat een paradijselijke aankomst!”, lacht Ivar terwijl we de kajak vastknopen. We klaren in en gaan langs het Environmental Research Institute Charlotteville. Zij hebben de meerboeien neergelegd die de zeebodem tegen allesverwoestende ankers beschermen. Ook geven ze daarmee lokale vissers de ruimte om met traditionele netten te vissen. Aan zo’n initiatief dragen we graag wat dollars bij.
Lokale vibe
In de ruime baai ligt een handvol zeilboten. Onze Amerikaanse buurman vertelt dat zijn reis hierheen een pittig stuk opkruisen was. Tobago ligt bovenwinds ten opzichte van alle andere Caribische eilanden, waardoor niet veel schippers de tocht wagen. Ook op het land zien we nauwelijks buitenlandse toeristen. De sfeer in het dorp is heel ontspannen en we zijn overal welkom. Bij kleine kraampjes langs de weg kunnen we verse groenten krijgen, en fruit. Bij de coöperatieve visafslag kopen we lokaal gevangen vis – rechtstreeks van de vissers. De minimarkt verkoopt ons favoriete drankje: kokoswater, vers van het eiland. De vibe voelt erg prettig.
Roemruchte geschiedenis
De huidige, gemoedelijke sfeer staat in schril contrast met de bewogen geschiedenis van het eiland, zo leren we in het historisch museum in de hoofdstad Scarborough. De oorspronkelijke bewoners van Tobago waren indianen uit Zuid-Amerika, onder wie de Kalinago. De Europese kolonisatoren noemden ze Caribs, vandaar de naam voor het hele gebied. Ze stierven massaal door gevechten, infectieziekten en slavenarbeid op de plantages. Nederlanders, Spanjaarden, Fransen en Engelsen vochten voortdurend om het eiland. In ruim 200 jaar tijd wisselde het talloze keren van bestuur. De vele koloniale forten zijn de stille getuigen van die periode.
Na de massamoord op de Kalinago werden tot slaaf gemaakten uit Afrika aangevoerd om op de plantages te werken. Aan hun ellende kwam pas een einde na de afschaffing van de slavernij in 1838. Het duurde nog tot 1962 voordat Tobago –samen met het grote buureiland Trinidad – onafhankelijk werd van
Groot-Brittannië, de laatste koloniale overheerser. Nog altijd is de Britse historie goed merkbaar: iedereen spreekt vloeiend Engels en het verkeer rijdt links.
Zijn tijd ver vooruit
Terwijl de vreselijke koloniale geschiedenis nog in onze gedachten nadreunt, valt ons op hoe groen het eiland is. Waar we ook kijken, zien we beboste heuvels en bergen. Een centraal gelegen natuurpark spant de kroon: het Main Ridge Forest vormt de figuurlijke ruggengraat van het eiland en strekt zich uit over 4.000 hectare. Sinds 1776 is het beschermd, en daarmee het oudste beschermde bos ter wereld!
De Britse wetenschapper Stephen Hales was de drijvende kracht achter dit initiatief. Hij zag tweeënhalve eeuw geleden al in dat een groot stuk regenwoud midden op het eiland essentieel is om regenwater aan te trekken en vast te houden. Om de waterslurpende suikerriet en koffieplanten te voeden, moest dus worden voorkomen dat nóg meer bos plaats zou maken voor plantages. Hij was hiermee zijn tijd ver vooruit; zijn inzicht dat economisch succes afhangt van goed functionerende ecosystemen was in die tijd revolutionair. Op onze wandelschoenen verkennen we het gebied uitgebreid, waarbij we vanaf goed toegankelijke wandelpaden bijzondere bomen, planten en vogels bewonderen.
Vogelparadijs
Niet alleen in het Main Ridge Forest zien we veel vogels. Ook elders op het eiland fladderen ze rond, vaak met opvallend felle kleuren. Ademloos kijken we toe hoe een kolibrie voor een tropische bloem hangt, zijn vleugels zo snel bewegend dat we ze nauwelijks kunnen onderscheiden. In een particuliere tuin heeft de eigenaar de lievelingsbloemen van de kolibries geplant en voederbakken opgehangen. “Er zijn er wel duizend, verdeeld over vijf soorten”, meldt hij trots. Floris raakt niet uitgefotografeerd in deze hummingbird heaven!
Een eiland om naar terug te komen
Tijdens een wandeling net buiten Charlotteville worden we op een landweggetje ingehaald door een opvallend stille auto. We raken met de bestuurster van deze hybrid car in gesprek en leren zo Miss Anne kennen. Ze nodigt ons prompt uit voor een etentje bij haar thuis. Daar vertelt ze dat ze als tiener – zoals veel van haar generatiegenoten – naar de Verenigde Staten emigreerde voor haar opleiding en om te werken. Inmiddels is ze in de zestig en weer terug op het eiland van haar jeugd. We bewonderen haar schitterende huis en grote moestuin, waar ze de groenten en fruit kweekt die ze ons later voorschotelt.
Als we na twee weken Tobago de meerboeilijn losgooien en koers zetten naar Grenada, kijken we terug op een geweldige eerste kennismaking met een Caribisch eiland. Tobago bleek een tropische verrassing waar we graag nog een keer terug zouden komen. De lat ligt hoog voor de rest van de Carieb!
Meer informatie? Kijk hier voor duurzame oplossingen en de zeilavonturen van Sailors for Sustainability.
Tags: Sailors for Susatinability Last modified: 28 februari 2024
Wij vonden Tobago ook erg mooi en oorspronkelijk. De rest van de Carieb is naar onze mening nergens zo authentiek als Tobago, hoewel Dominica ook erg mooi is. Maar dan wel veel toeristischer.
Groeten,
Herman van SY Garfield
Mooi verhaal om te lezen, doet me herinneren aan mijn rondje Atlantic 2013-2014. Ter info hier nog nieuws waar mainstream weinig van naar boven kwam: Een olieramp treft momenteel de archipel van Trinidad en Tobago. (En veel verderop ) Sinds 7 februari zijn duizenden liters olie in zee geloosd, veroorzaakt door een vastgelopen vrachtschip van ong. 100 meter lang met een onbekende vlag. Jullie waren er dus op tijd om het positief te houden:-)
Groet Huibert