“Ik heb de genaker maar weer naar beneden gehaald”, zegt Floris mat als Ivar om vier uur ‘s nachts de wacht overneemt. De teleurstelling in zijn stem is hoorbaar. “Eerder kon ik met de hand sturend nog zo’n twee knopen varen, maar de wind is nu echt helemaal weg.” “Balen, maar het is niet anders”, verzucht Ivar, terwijl hij nog maar half wakker de kuip in klimt. Buiten is de zee rimpelloos, terwijl lange, afgevlakte golven onze boot flink heen en weer doen rollen. De tros bananen die we aan de giek van de bezaan hebben opgehangen, is met een extra lijn geborgd om wild geschommel te beperken. Zonder maan is het pikdonker. Ivar kijkt ademloos naar de melkweg, de ontelbare sterren die tot vlak boven de horizon twinkelen en het zuiderkruis. Een vallende ster trekt een lichtspoor door de nachthemel. “Hopelijk komen we veilig aan in Opua…” denkt hij.
Orkanen en depressies
We zijn al twee weken onderweg en nog lang niet halverwege. Begin november kregen we na lang wachten eindelijk toestemming om naar Nieuw-Zeeland te zeilen. Vrijwel meteen vertrokken we uit Frans-Polynesië en begonnen we aan de oversteek van zo’n 2.500 mijl. Vanaf december is het officieel orkaanseizoen in de Zuidelijke Pacific, maar uitgebreide research leerde ons dat in dit “La Niña”-jaar het zeewater in ons vaargebied nog relatief koud is. Daardoor is het zwaartepunt van het orkaanseizoen dit jaar verder westelijk en wordt het pas in de maanden januari en februari verwacht. Een heel klein risico op orkanen, dachten we, en we besloten te gaan. We rekenden op een lekkere oostelijke passaatwind en vreesden vooral de beruchte depressies bij Nieuw-Zeeland, die in sneltreinvaart vanuit de Tasmanzee westwaarts trekken.
Niets
De Stille Oceaan is de laatste tijd echter stil. Te stil. Dit lichte weer met zulke lange periodes van totale windstilte hadden we niet verwacht. De eerste paar dagen stond er nog een buiige wind, maar die nam snel af tot bijna niets. We gebruiken uit principe de motor zo min mogelijk; we zijn tenslotte een zeilboot. Daarbij komt dat we lang niet genoeg diesel bij ons hebben om dit soort afstanden te overbruggen. Dus wachten we op wind. Na 14 dagen hebben we pas 800 mijl afgelegd. Maar elke dag dat we dobberen, komt het orkaanseizoen dichterbij. De twijfel slaat langzamerhand toe. Hebben we er wel verstandig aan gedaan zo laat nog te vertrekken?
Toch een orkaan?
Dan lijkt een hogedrukgebied redding te brengen. Het zorgt voor een constante zuidoostelijke wind, kracht 4 tot 5. We zetten alle zeilen bij en lopen als een trein op deze halve-windse koers. Drie etmalen lang zeilen we zo’n 150 mijl. Onze orkaanzorgen verdwijnen naar de achtergrond. Hopend op een voortzetting van de gunstige wind halen we routinematig onze dagelijkse gribfiles en weerkaarten binnen. “Er ontstaat een depressie boven Tonga dat zich snel uitdiept en onze koerslijn gaat kruisen,” zegt Ivar bezorgd. Eerst lijken we nog ten zuiden van de kern langs te kunnen zeilen, zodat we uit de sector met de sterkste wind blijven en een gunstige windrichting kunnen houden. Die hoop vervliegt echter wanneer we nieuwe weerkaarten downloaden. De Amerikaanse weerdienst NOAA heeft inmiddels “gale” bij de kern van de depressie gezet; ze verwachten dus een echte storm. Daarbij komt dat de depressie zich steeds sneller verplaatst en zich verder lijkt uit te diepen, wat meer wind veroorzaakt. “Er is nu geen ontkomen meer aan”, constateert Ivar. Zouden we dan alsnog te maken krijgen met een orkaan?
Stormvast
We zetten onze bezorgdheid om in actie en maken Luci klaar voor de naderende storm. De flexibele zonnepanelen stouwen we benedendeks. We slaan onze kleine kotterfok alvast aan en rollen de genua extra strak op. Alle dekluiken gaan potdicht en we draaien het afsluitdeksel over de opening van een ventilatieschacht. In de kajuit bergen we alle losliggende spullen op en we zetten een borglijn aan de olielamp. Ivar kookt een pastahap voor een paar dagen en we vullen de thee- en koffiekannen. Voor de zekerheid loopt Floris ook de grabbag nog even na. Enkele uren later kunnen we niets meer verzinnen. Het laatste weerbericht geeft ruim 40 knopen gemiddelde wind voor onze locatie. In buien kan daar zomaar de helft bijkomen. We hebben nog nooit zoveel wind op open zee gehad. Hoe zou Luci zich houden? En wij? We slapen erg onrustig, in afwachting van wat komen gaat.
Alles
In de vroege ochtend van de volgende dag voelen we de wind vanuit het noordoosten aantrekken. We strijken ons gereefde grootzeil en laten alleen onze kleine kotterfok van extra dik dacron staan. We vallen onze windvaan Herbie af tot pal voor de wind, en varen zo mee met de snel hoger wordende golven. Zware buien trekken over, de windvlagen worden steeds harder. Onze windmeter werkt niet meer, maar we schatten de kracht van de vlagen tot ver boven de 50 knopen. Herbie heeft Luci verrassend goed in de hand met zoveel winddruk en een bootssnelheid van 5-7 knopen. Ook lijkt de strakgetrokken kotterfok te helpen om de boeg benedenwinds te houden. Ivar zit gespannen in de kuip, klaar om het roer te grijpen wanneer Luci onverhoopt dwars op de metershoge, brekende golven terechtkomt. Maar dat blijkt niet nodig. Kotterfok en Herbie blijken een uitstekend team te midden van dit natuurgeweld.
Glansrijk
Het hoogtepunt van de storm houdt zich redelijk aan kantooruren en bereikt geen orkaankracht, maar we zijn er nog niet. In de avond komen we in de achterkant van de storm terecht. Een stevige westenwind van rond de 25 knopen, wederom meer in buien, zorgt samen met een hoge deining uit het noordoosten voor een uiterst verwarrende golvenwasmachine. We proberen eerst om daar aan de wind tegenin te zeilen, totdat Floris z’n kooi zo’n beetje uit stuitert. We besluiten bij te gaan liggen, wat relatieve rust geeft. Pas ver in de volgende dag draait de wind verder en neemt wat af. De zon laat zich weer zien! We zeilen weer richting Nieuw-Zeeland en zijn opgelucht dat we dankzij onze sterke stalen dame de heftigste storm tot nu toe glansrijk hebben doorstaan.
Geen Sinterklaas?!
We passeren de datumgrens vrijwel exact rond middernacht op 4 december. “Hoe is het mogelijk dat we precies nú de datumgrens passeren!” roept Floris. Ivar kijkt hem vragend aan. “Officieel gaat de klok hier een uur terug, maar tegelijkertijd gaat ook de datum een dag vooruit. We lopen dan niet meer 11 uur achter, maar 12 uur vóór op Nederland. Hier is het nu al 6 december, en dus hebben we Sinterklaasavond helemaal gemist!” legt hij uit. Gelukkig is er ook nog zoiets als ‘boordtijd’, en die bepalen we zelf. Zo besluiten we Tahiti-tijd aan te houden tot we in Nieuw-Zeeland zijn. Dus vieren we gewoon Sinterklaas, inclusief gedichten en zelfgebakken speculaas.
Contact met de eerste Kiwi’s
“Lucipara2, here Orion Border Patrol”, klinkt het plotseling uit de marifoon. Stomverbaasd kijken we op de AIS en om ons heen, maar we zien niets. Dan horen we een aanhoudend “vroemmmm”. Het is een patrouillevliegtuig van de Nieuw-Zeelandse kustwacht. Beleefd stellen ze ons een waslijst aan vragen, terwijl ze rondjes om de boot vliegen. Gelukkig is alles in orde en wensen ze ons een goede vaart naar Opua. Als een soort afscheidsgroet vliegen ze nog schuin hangend over ons heen voordat we weer helemaal alleen zijn. Voor ons voelt het alsof we nu echt in de buurt komen, ook al hebben we nog 400 mijl voor de boeg.
In de bui binnen
Dankzij een groot hogedrukgebied hebben we zonnig en rustig weer. Het houdt ook een diepe depressie boven de Tasmanzee op afstand, maar slechts voor een paar dagen. We besluiten dat één storm wel genoeg was en zetten daarom af en toe de motor bij voor wat extra snelheid. Als we met schemering de Bay of Islands aanlopen, trekken de grijze wolken van het naderende front al over ons heen. Terwijl de duisternis valt, varen we de goed verlichte rivier op richting Opua en komen we in de beschutting van het land. Nog net voor de heftigste windvlagen lukt het ons om Luci vast te maken aan de quarantainesteiger. Hè, hè, we zijn er, na dertig dagen op zee!
Tijd voor onderhoud
Terwijl de regen op dek klettert en we in de windvlagen scheef liggen, komen we met een drankje weer een beetje bij. Niet eerder hadden we zoveel licht weer én zulke harde wind op zee. Die ervaring heeft ons vertrouwen in Luci verstevigd. Maar na ruim 29.000 mijl heeft onze boot onderhoud nodig. Het komende halfjaar gaan we daarom niet zeilen, maar haar een welverdiende, grote onderhoudsbeurt geven. Tegelijkertijd kijken we ernaar uit om bekende en nieuwe mensen te ontmoeten, en meer duurzame oplossingen te vinden in Nieuw-Zeeland.
Meer informatie? Kijk hier voor andere duurzame oplossingen en onze zeilavonturen.
Tags: Duurzaam, Sailors for Sustainability, Vertrekkers Last modified: 17 maart 2021
Wat een goed en spannend verhaal Floris en Ivar Fantastisch geschreven En veel succes met het opknappen/refitten van Luci ! Grt Robert