Reisverhalen

Flessenpost Black Moon: de poort der tranen

Zeilen in een hoogrisicogebied

10:36

Eind juli 2020 zijn dertigers Greetje Tops en Niels Eikelboom uit Nederland vertrokken met Black Moon, hun Taling 33, voor een wereldreis. Iedere drie weken ontvangt de redactie van Zeilen hun flessenpost, met daarin alle avonturen en uitdagingen

“Een drone, ik zie een drone!” gil ik. Het is dag drie op de Rode Zee, waar Houthi´s vrachtschepen aanvallen met drones ter grootte van een sportvliegtuig. Terwijl ik net poedeltje naakt op dek sta te douchen verlegt het toestel zijn koers richting Black Moon. “Hij komt recht op ons af!” Ik duik ineen.

Niels lacht: “Nee, het is te groot voor zo´n drone.” Zo´n 50 meter boven onze mast kantelt hij zijn vleugels en dan zien we het pas goed: het is een straaljager! Nadat hij ons geïnspecteerd heeft, accelereert hij en laat ons in een dreunende atmosfeer achter. Met trillende handen schiet ik snel wat aan. Want er volgt er nog een, en nog een, en nog een. De straaljagers vliegen in formatie hun ronde tussen Eritrea en Jemen, waar het hoge risicogebied begint, aan de grens van Bab-el-Mandeb, ook wel ´De Poort der tranen´ genoemd.  

Elf legerbasissen

Na 17 dagen zeilen over de Arabische Zee en de Golf van Aden komt Djibouti in zicht. De havenstad is omlijst door vrachtschepen uit de hele wereld en oorlogsfregatten uit onder andere Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Nederland, India en Amerika. Tienduizenden vrachtschepen passeren ieder jaar om goederen wereldwijd te vervoeren, dus ook jouw online bestelling. Ooit was Djibouti onderdeel van Ethiopië en werd het overheerst door Frankrijk, van 1894 tot 1977 om precies te zijn. Nu is Djibouti een onafhankelijke handelsstad. Sterker nog: Ethiopië is volledig afhankelijk geworden van Djibouti. Doordat het een handelsstad is, biedt dat veel werkgelegenheid: zo´n 20% van de bevolking werkt voor de overheid en 20% in loondienst of voor zichzelf. En de rest is simpelweg werkloos. De meerderheid leeft dus in armoede, net als in Ethiopië.

Gemengde gevoelens

Langer dan gepland verblijven we twee weken in de ankerbaai van Djibouti. Binnen die tijd hebben we 14 boten zien komen én gaan, het merendeel Europeanen. Dagelijks wordt er tot onze verbazing een anker gelift met de opmerking “we don´t look at the weather”. Ook wij ruiken de stal, dus ons geduld om een gunstiger weervenster af te wachten wordt meer op de proef gesteld dan ooit. Maar we willen wel heelhuids in Europa aankomen. In die extra tijd bereiden we Black Moon voor, nemen we de route op papier nog eens door, helpen we andere zeilers en praten we over mogelijke weervensters. En een dagelijks wandelingetje naar de Boulangerie of door de Centreville. Al dan niet met gemengde gevoelens. 

Boulangerie

Watertandend bestellen we croissantjes, stokbrood en Franse kaasjes. We nemen het mee aan boord, want publiekelijk eten is uit den boze vanwege Ramadan. Zodra de zon onder gaat, zien we de bewoners zich letterlijk op de grond storten; op de hoek van de straat, op een rotonde, in een wachthokje, op een parkeerplaats voor de supermarkt. Waar je ook kijkt, zie je kleine kringetjes van vier of vijf mensen – met blote rechterhanden – van de grond eten. Waarschijnlijk een erfenis van het nomadische bestaan in de woestijn. Elk cultuurverschil heeft mooie kanten en we proberen het dus ook met een gezonde nieuwsgierige blik te aanschouwen. Echter door gebrek aan hygiëne, medicatie, schoon drinkwater, gecombineerd met armoede, hitte, droogte en het kauwen op narcotische qat bladeren, ligt de levensverwachting hier slechts tussen 45 en 55 jaar. Dat maakt ons hoogbejaard! De grens van een gezonde nieuwsgierige blik naar een potentieel gezondere levensstijl wordt dan al gauw overschreden.

Straatleven in Djibouti

Konvooi van vijf boten

De Rode Zee, zo´n 1.500 mijl tot aan Suez, waar we 3.000 mijl eerder nog over twijfelden, ligt nu voor ons als een feit waar we niet omheen kunnen. Samen met vier andere boten vertrekken we in konvooi. Onze eerste etappe is 650 mijl naar Suakin, in Sudan, waarvan de eerste drie dagen meteen het allerlastigste stuk betreft. De smalle zeestraat die ´De Poort der tranen´ wordt genoemd is slechts 20 mijl breed en 70 mijl lang. Aan het begin en het einde ervan patrouilleren diverse internationale oorlogsfregatten, waaronder de Nederlandse Maarten Tromp. De straat dankt zijn naam aan een Arabische legende, toen een aardbeving Arabië en Afrika van elkaar scheidde. Sindsdien bleven er tranen vloeien door de vele vergane schepen die erdoor probeerden te navigeren. Vandaag de dag wordt er nog steeds geschiedenis geschreven. 

“Dit stond niet in de voorspellingen!” brult Niels boven het gebeuk uit. Een westenwind stuurt ons urenlang de verkeerde kant op, terug richting de Golf van Aden. Terwijl de grote boten in onze vloot er zeilend doorheen ploegen, wordt Black Moon na iedere drie golven volledig stopgezet. We zetten de motor bij om niet te veel achterstand op te lopen. Hoe meer tijd we hier verliezen, des te groter de kans dat we op dag vier wederom tegenwind krijgen. Het weervenster tot aan Suakin is namelijk krapjes en er zijn meerdere dingen om ons druk over te maken.

Explosie aan emoties

De eerste nacht blijven we allebei op wacht. Gek genoeg is er weinig verkeer, toch laten we onze ais en navigatieverlichting gewoon aan, zodat schepen ons kunnen identificeren. De lucht roffelt en licht zo nu en dan volledig vanaf de horizon op. “Onweer of toch…?” vragen we ons hardop af. Met een heldere sterrenhemel is er geen vuiltje aan de lucht, zou je zeggen. Toch speelt er zich van alles om ons heen af. Ons nachtzicht wordt verblind door een flikkerend licht vanaf een fregatschip, vermoedelijk een mobiele radar om de skiff in de buurt te kunnen identificeren. Vervolgens wordt er met een groene laser om zich heen geschenen. Starwars is er niets bij. Maar Black Moon piept er gewoon tussendoor.

Windstil dus wasdag op de Rode Zee

Vele gesprekken hebben we erover gevoerd, ook nu we er middenin zitten. Doen we hier wel verstandig aan? Nee, misschien niet. Hadden we andere keus? Ja, er waren alternatieven. Waarom doen we dit dan? Omdat we ons gevoel volgen. En dat gevoel dreunt soms tegen alles en iedereen in. Net als toen we vier jaar geleden vertrokken. Ik pak mijn telefoon voor een potje Patience, om de tijd te doden.

Vliegdekschip

“Ik zag zojuist een vliegdekschip,” zegt Niels tijdens de wisseling van de wacht. Ik kijk hem vragend aan. Zo´n schip is als het ware een varend dorp met een bemanning van maar liefst 5.000 mariniers en een vlak dek dat dienstdoet als landingsbaan voor onder andere straaljagers. Het vliegdekschip zelf ligt voor de grens van het hoge risicogebied, maar dan aan de overkant. Nadat de formatie van straaljagers over ons heen vloog en de atmosfeer om ons heen nog nadreunt, dreunt ook dat voorgaande zinnetje nog na. De realisatie dat we officieel door het hogerisicogebied zijn. We zijn er doorheen. Dolfijnen escorteren ons het veilige gebied in. Om te janken zo mooi. 

Tekst en beeld: Greetje Tops

Klik hier voor alle andere avonturen van Black Moon. Je kunt de vertrekkers ook op Instagram en Facebook volgen.

Tags: , , Last modified: 22 juli 2024
Sluiten