Bestemmingen

Alles wat je moet weten voor een vakantie op het Wad

De Waddenzee als zeilwater

16:16

Voor zeilers is de Waddenzee een schitterend vaargebied. Ja, het vraagt extra voorbereiding, goede kaarten en nauwkeurige navigatie. Maar de beloning is ongekend, dat zal iedereen beamen die weleens met eigen schip naar een van de eilanden is gevaren. In dit dossier kijken we uitgebreid naar de Waddenzee als zeilwater.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Zeilen editie 08/2022

De meeste zeilers varen eerst een tijd op het IJsselmeer en gaan dan het Wad op. Eenmaal op de Waddenee verbazen ze zich over het prettige, vlakke water. En inderdaad, de Waddenzee is veel vriendelijker dan het IJsselmeer en Markermeer. Op de ruime binnenwateren ontstaan al snel windgolven: een korte, steile golfslag die erg onprettig is voor boten. Draait de wind dan ontstaat er een nieuw patroon maar het oude is niet meteen weg.
Hoe anders is dit op de Waddenzee die als het ware elke 12 uur wordt gereset. In de zeegaten komt soms een deining binnenrollen, maar meestal zijn dan lange golven die het schip optillen en weer laten zakken. Natuurlijk kan het op de Waddenzee ook ruig zijn en kunnen golven op brede stukken, zoals de Texelstroom, de Vliestroom of de mondingen van de Eems, groot en destructief worden. Vooral als de wind en stroom tegen elkaar in staan.

Voorbereiding van de tocht

Getij berekenen 

De voorbereiding op een Waddentocht kan al ruim voor vetrek beginnen met het checken van het tij. Omdat de zee beweegt door de krachten van de zon en de maan, zijn eb en vloed al voor jaren vooruit uit te rekenen. We noemen dit het astronomische tij. Je bekijkt natuurlijk het weer. Wat zijn de mogelijkheden met de heersende windrichting? Dan bepaal je de route en aan de hand van het tij bereken je de ideale vertrektijd.
Loop de route nog eens goed na op de kaart of op de plotter. Vooral op de kruispunten is het prettig om vooraf te controleren welke boeien op welke manier moeten worden gerond. Het voelt misschien overdreven om in de voorbereiding aantekeningen te maken, maar tijdens het varen kan het heel prettig zijn. Schrijf bijvoorbeeld op vanaf hoe laat en tot hoe laat je over de verschillende wantijen kunt.
De kustwacht en de vuurtorens geven meerdere keren per dag een scheepvaartbericht af via de marifoon. Houd pen en papier bij de hand en schrijf de belangrijke gegevens op. Verhoging en verlaging zijn specifieke data die de verkeerscentrales doorgeven. Bekijk als laatste nog even de situatie in de aankomsthaven. Waar is de jachthaven precies, welke regels geleden er en hoe roep je de havenmeester op om te overleggen over een ligplaats?

Terugrekenen
Bij het plannen van een route – en dan vooral een wat ingewikkelder route over meerdere wantijen – is het handig om terug te rekenen. Wil je naar een droogvallende haven zoals die van Schiermonnikoog? Begin dan met het laatste moment dat je de haven nog in kunt varen. Bereken hoelang het duurt om er te komen vanaf je laatste punt. Dat kan een wantij zijn waar je beperkte tijd overheen kunt varen. Dan weet je of je daar zo vroeg mogelijk overheen moet om het volgende window te halen. Zo kom je op je vertrektijd. Het is toch jammer als je door een tweede kop koffie voor vertrek vastloopt in het zicht van de volgende haven. Aan de andere kant: ach, het is vakantie.

Navigatie: hoe diep is het nu echt?

Astronomisch tij
Op de hydrografische kaarten staat de diepte aangegeven ten opzichte van LAT; dat staat voor Lowest Astronomical Tide.
Dit is het astronomische tij dat vooraf is berekend op basis van zon, maan en sterren. Deze dieptes in de kaart zijn volgens berekening de laagst mogelijke dieptes. Dus overal waar je een waarde groter dan jouw diepgang ziet, kun je altijd varen. Maar je bent juist op de Waddenzee om ook te zeilen waar het een paar uur eerder nog droog stond.
Hoe weet je nu hoeveel water ergens daad­werkelijk staat? Dat kun je op drie manieren achterhalen. Ten eerste met behulp van het getijdenboek de HP33. Hierin staat voor een heel jaar per uur aangegeven hoeveel water er staat boven de LAT­-waardes in de kaart. Verschillende apps geven ook de getijdengegevens.
Je kunt ook kijken naar het tabelletje Getijdengegevens dat op elke 1800­-kaart staat. Daarin is aangegeven hoeveel water er gemiddeld staat boven LAT (dit wordt het reductievlak genoemd). Er worden vier getallen gegeven: het gemiddeld hoog-­ en laagwater bij spring­- en doodtij. Een derde bron is het scheepvaartbericht van de verkeerscentrales. Daarin wordt naast de heersende waterstand ook de verhoging of verlaging aangegeven.
Let op: LAT wordt altijd gegeven in deci­meters (1800­-kaarten, HP33). Als het gaat over NAP, of hoeveel water er per locatie staat, dan is dat in meters. De vuurtorens werken met centimeters. Zo is aan de eenheid te herkennen welke herkomst een waarde heeft. Wij houden dat in dit dossier ook aan.

Lat in de praktijk

Stel, je wilt door het Fransche Gaatje naar Vlieland varen en je ziet op de kaart o5 staan. Dat betekent dat dit punt op de route met het laagste astronomische tij een halve meter boven water uitkomt, want er staat een min bij. De kaart geeft dieptes in deci­meters. Je zit gelukkig niet op het laagst berekenbare tij (LAT), maar halverwege de vloed.
Het is doodtij en in de tabel Getijden­gegevens op de kaart staan voor Vlieland Haven de volgende waardes: [Gem HW (doodtij): 2,1 m] en [Gem LW (doodtij): 0,6 m].
Dat betekent: bij doodtij staat bij laagwater 0,6 meter water boven de LAT­-waardes in de kaart en bij hoogwater 2,1 meter. Onze LAT­-waarde is negatief (­-05 dm). Die moet je er vanaf trekken: bij laagwater blijft er 10 centimeter water staan (0,6 ­- 0,5 = 0,1 m) en bij hoogwater heb je 1,6 meter water (2,1 ­- 0,5 = 1,6 m).
Dit is wat er daadwerkelijk staat aan water op basis van de kaartgegevens. Voor halftij mag je de helft nemen. Dus: het verschil tussen hoog-­ en laagwater is 2,1 ­- 0,6 = 1,5 meter. Halverwege het tij zou er 0,75 meter water staan. Meestal is de getijdencurve symmetrisch, maar soms wijkt deze af. Zo komt het water bij Den Helder heel snel op en is het een tijd lang hoogwater, voor­ dat het peil opeens weer daalt.

De HP33 en Wadvaarders dieptestaat

Om te weten hoever je in het tij bent, kun je het jaarlijkse getijdenboek de HP33 gebruiken. Hierin staat, voor 18 locaties, elke dag per uur wat de waterstand is ten opzichte van LAT, dus ten opzichte van de dieptecijfers in de kaart. In de HP33 staan bovendien stroomkaarten die aangeven hoe hard de stroom is in de geulen. Ook is per locatie de vorm van de getijdencurve weergegeven.
Al jaren houdt een fanatieke groep Wad­vaarders een tabel bij met de meest actuele dieptes van alle wantijen. Deze dieptestaat is gratis te downloaden op de website van Nautin. In de Excelsheet – óók met deci­meters als maat – kan rechtsboven de eigen diepgang worden ingevuld. De tabel geeft dan precies aan hoeveel uur rond hoog­water alle passages diep genoeg zijn.
Een printje aan boord kan veel rekenwerk en eventuele teleurstellingen schelen.

Droogvallen

Wie wil droogvallen, kiest een mooie plek. Op de kaart in dit dossier staat een aantal goede droogvalplekken. Het mooist is om helemaal droog te vallen: er is niets leuker dan een wandeling om de eigen boot te maken. Ook wil je weer loskomen met het volgende tij. Dus met hoogwater vast varen is geen goed idee. Met behulp van de HP33 kun je precies uitrekenen hoeveel water er op de bank staat gedurende het hele tij (zie ‘LAT in de praktijk’). Als je twee uur voor laagwater droog komt te staan, heb je vier uur om op de plaat te spelen.

Droogvallen in de praktijk

Stel, je wilt droogvallen onder de Richel, tussen Vlieland en Terschelling op maan­ dag 8 augustus 2022. Onze platbodem steekt 80 centimeter diep. Het is hoogwater om 5.33 uur en laagwater om 11.52 uur. Boven het Fransche Gaatje loopt de bank heel geleidelijk omhoog tot ­-19 decimeter (19), dus 1,9 meter boven LAT. Ergens op de vlakte is de juiste diepte voor ons.
Laten we eens kijken hoeveel water er staat. Daarvoor heb je de HP33. Je ziet dat er 2 uur voor laagwater, om 09.52 uur, 9 deci­meter oftewel 0,9 meter boven LAT staat. Waar het op de kaart groen is met 09 valt het op dat moment net droog. Wij willen dus om 2 uur voor laagwater op de plek zijn waar het op de kaart ongeveer 09 is.
Stel, je steekt 80 centimeter diep en je wilt naar een plek van 90 centimeter boven LAT. Tot hoe laat kun je daar komen? Kijk weer in de HP33 wanneer het water door de grens van 170 centimeter (80+90) zakt. Dat is iets na 07.00 uur. Dus als je om 07.00 uur de boot vast vaart op de bank, kom je 2 uur voor laagwater, om 10.00 uur, droog te liggen. Om 16.00 uur staat er weer 180 cen­ timeter en heb je weer 10 centimeter onder de kiel. Vergeet niet het anker uit te lopen in de droge uurtjes.

Check voor vertrek

  • Getij
  • Weer
  • Route
  • Punten op de route
  • Verhoging of verlaging
  • Aankomsthaven

Zie ook: HP33 voor het eerst gratis digitaal verkrijgbaar

Last modified: 29 juli 2024
Sluiten