Update 31 oktober 22.40 uur: Sander laat ons weten dat de route verlegd is en nu via de Kaap Verden gaat in verband met een verwachte storm. Dat levert een omweg van 200 mijl op.
Minder dan een etmaal voor de start van de tweede etappe van de Mini Transat spreken we de enige Nederlandse deelnemer, Sander van Doorn, die vaart op Pogo 3 Air Charge.
Ben je nerveus?
“Nee, ik zit hier nu samen met mijn partner rustig te eten met de Spaanse ploeg. Net heb ik nog met Robert (veteraan Robert Rosen Jacobsen red.) gebeld voor wat laatste tips. Het is heel gezellig en we zijn allemaal heel relaxt.”
Zijn jij en je boot er klaar voor?
“De tweede etappe is weliswaar de dubbele afstand van de eerste, maar we hebben er dertien dagen over gedaan om hier te komen en deze etappe duurt waarschijnlijk maar vijf tot zeven dagen langer. Nee, ik heb even een lijntje vervangen, een elastiekje gespannen en een schroefje weer vastgedraaid. De mast iets anders gezet en verder mag het van mij nu wel van start gaan. Ik ben er klaar voor.”
In de eerste etappe zat je bij Portugal in de puree. Wordt dat nu anders?
“Tja, daar ben ik wel de mist in gegaan. We hadden de halve dag gescheurd in 20 à 25 knopen wind en kwamen toen terecht rond het TSS (het verkeersscheidingsstelsel, dat verboden gebied is tijdens de wedstrijd red.). De wind werd minder, er ontstond mist en dan verlies je iedereen uit het zicht. Tegen de tijd dat ik met de marifoon contact opnam – je hebt zo’n tien tot twaalf mijl marifoonbereik – was iedereen al de andere kant op aan het varen.
Ik heb nu een dag achterstand. Dat maak ik nooit meer goed
Op mijn directe concurrenten, waarbij ik altijd in de buurt vaar, heb ik nu een dag achterstand. Dat maak je nooit meer goed. Ik heb nog een flink aantal plaatsen goed weten te maken, maar toen we in de buurt van Gran Canaria kwamen, draaide de wind ineens 180 graden. De boten voor me konden met spinnaker verder, terwijl wij aan de wind moesten varen.”
Ben je met je Pogo 3 – met stompe neus – dan in het nadeel?
“Nee, niet echt. Met licht weer zijn de verschillen niet tot nauwelijks merkbaar. Gaat het harder waaien dan vijftien knopen, dan ben ik in het voordeel.”
Wat is je plan onderweg naar de overkant?
“Met de huidige weersverwachting zijn er zijn twee verschillende keuzes. Of je steekt over op de hoogte van Gibraltar, of je pakt de hoogte van Kaap Verdië. Ik denk dat ik eerst een dag zuidwaarts vaar, zo’n 200 à 300 mijl, dan gijp en pal west ga varen. Dan kom je ergens op de helft uit op de rhumbline, de hoofdroute. Als je die dan wil blijven volgen, moet je waarschijnlijk iedere dag meerdere keren gijpen. Dat lijkt weinig, maar dat is best veel als je dat meer dan twee weken moet doen.
Bovendien zijn er overdag en ‘s nachts kleine verschillen in de windrichting. Tot wel tien graden. En ze volgen allemaal die route, dus het wordt winnen in de marge. Daarnaast: kom je eenmaal in de buurt van de finish, op ongeveer 400 mijl, dan zijn er daar ook nog flinke veranderingen in de wind. Lig je het ene moment eerste, dan halen dertig boten je in.”
Je bent dagen alleen, met dolfijnen, walvissen, schildpadden
Is het wat je verwacht had?
“Ja, het is prachtig. We hebben natuurlijk mooi weer gehad. Met een prachtige maan, die als een bedschemerlampje aan de hemel staat. Je bent dagen alleen, met dolfijnen, walvissen, schildpadden; een waanzinnige ervaring die je nergens in Noord-Europa mee kunt maken. Meestal als je rakken vaart in 25 knopen wind met de spinnaker denk je ‘shit, ik moet ook nog terug.’ Daar hoef je nu niet over na te denken; je kunt gewoon blijven gaan!”
Heel veel succes en plezier! Kunnen we je bellen direct na de finish?
“Morgenochtend om acht of negen uur moet ik m’n mobiele telefoon inleveren. Na aankomst krijgen we hem direct weer terug. Dus ik ben bereikbaar. Tot dan!”
Je volgt Sander van Doorn en de overige Mini-zeilers via de tracker van de organisatie.
Omslagfoto: Klaas Wiersma
Foto’s: Breschi/Collectif Rochelaise Mini Transat