Ankeren is heerlijk. Eigen oppertje, niet over zes boten naar de kant hoeven en geen last van lawaaierige buren. Vrijheid. Rond het IJsselmeer zie je steeds meer favoriete ankerplekken ontstaan. Pampushaven, de Blocq van Kuffeler, Lelystad Haven. De kom ligt op hoogtijdagen aardig vol. In Zeeland wordt al jaren veel geankerd.
Als er zoveel jachten liggen, is er niet veel ruimte om achter het anker te gieren. Ook ligt een boot behoorlijk te schommelen als hij veel giert. Het jacht ligt veel rustiger als u het gieren tegengaat. Dit kan op verschillende manieren. U kunt een extra achteranker uitbrengen, zodat u tussen twee ankers ligt, u kunt twee ankers in een v-vorm voor de boeg uitbrengen en u kunt twee lijnen aan één anker bevestigen. Deze methoden zijn bedoeld voor ankeren op stilstaand water.
Voor en achter
Er zijn twee manieren om een anker voor en achter uit te brengen. U brengt eerst het hoofdanker uit op de normale manier: anker uitbrengen, ankerketting en -tros steken en het schip zover mogelijk naar achteren laten lopen. Eventueel kunt u de ankerlijn tijdelijk verlengen om nog verder benedenwinds te komen. Dan laat u vanaf het achterschip het tweede anker vallen. Vervolgens neemt u de voorlijn gedeeltelijk weer in en laat u tegelijkertijd de achterankerlijn vieren. Zover dat u naar tevredenheid tussen de twee ankers ligt. Meestal is de voorlijn langer dan de achterlijn, omdat het boeganker het hoofdanker is en tegen de wind in ligt. Aan dat anker wordt dus het meeste getrokken. Voordeel van deze methode is dat u zeker weet dat het hoofdanker houdt, voordat u een achteranker uitbrengt.
Als u echter een zware ankerketting aan uw hoofdanker hebt, is deze aanpak niet praktisch. U kunt dan beter eerst het achteranker uitbrengen. Vervolgens vaart u tegen de wind in en laat de ankerlijn vieren tot u op de plek bent waar u het hoofdanker wilt uitbrengen. U laat de boot dan weer naar achter zakken en steekt voldoende ankerketting. Ook op deze manier ligt u tussen twee ankers. Het nadeel is hierbij dat u niet zeker weet of het hoofdanker zich voldoende ingraaft. U loopt het risico dat u de hele ankermanoeuvre opnieuw moet uitvoeren.
V-vorm
U kunt ook twee ankers uitbrengen in een v-vorm voor de boot. Let er op dat ze geen grotere hoek maken dan 45 graden. Eerst brengt u het hoofdanker uit. U steekt flink veel ankerlijn en vaart dan naar een punt meer naar bakboord of stuurboord, op dezelfde hoogte als het eerste anker. Hier brengt u het tweede anker uit. Laat het schip naar achteren zakken en vier de tweede lijn. Als beide lijnen van gelijke lengte zijn, belegt u ze op de boeg van de boot. De V-vorm voorkomt gieren. U ligt immers met de boeg in de wind en blijft op dezelfde plek. Het nadeel is dat u opnieuw moet ankeren als de wind drastisch draait.
Eén anker
Als u geen twee ankers hebt, kunt u ook met één anker uit de voeten. Laat het anker vallen en steek voldoende ankerlijn. Beleg nu een landvast met een mastworp met voorslag op de ankerlijn of met een paalsteek op de ankerketting. Breng deze landvast buiten de verstaging om naar het achterschip. Steek nu nog een of twee meter ankerlijn of –ketting en beleg deze vervolgens op de boeg. Beleg de landvast op de hek. Uw boot komt nu iets schuin achter het anker liggen en kan nauwelijks meer gieren. U moet even bepalen wat de juiste hoek is ten opzichte van de wind. Dit verschilt per type. Door te spelen met de lengte van de ankerlijn en de landvast ontdekt u vanzelf wanneer uw boot het minste giert. Mocht de wind plotseling uit een andere hoek gaan waaien, dan draait u met deze methode vanzelf rond uw anker. Bij de eerste twee methoden zult u opnieuw moeten ankeren.
Tags: Ankeren Last modified: 19 september 2022