Navigatie

Jachtenradar: verplicht én verboden

Hiaten in de wetgeving

09:00

Stel, je zeilt vanuit Norderney buitenom naar Vlieland. Plots komt er een mist op waardoor het zicht op de Noordzee slecht wordt. Op Vlieland blijkt het al niet beter te zijn als je daar de haven  binnenloopt. Je hebt een goed werkende jachtenradar én volgde de eendaagse radartraining om te snappen wat je allemaal ziet op dat beeldscherm. Waarom zou je je radar dan niet mogen  gebruiken?

Zee versus binnenwater

Op zee ben je verplicht je jachtenradar op de juiste manier te gebruiken: hier gelden de Bepalingen ter Voorkoming van Aanvaringen op zee (BVA). Hoe je aan de daarvoor vereiste deskundigheid  komt, mag je helemaal zelf bepalen. Maar zodra je de Waddenzee op vaart, is het verboden je jachtenradar te gebruiken. Immers, de Waddenzee is Nederlands binnenwater en dus geldt hier het  binnenvaartpolitiereglement (BPR). Zo spreekt het BPR onder meer over het hebben van een erkend radardiploma. Je besluit het erkende radardiploma te halen. Met dat diploma op zak vaar je enige tijd later van Schiermonnikoog naar Delfzijl. Op de Zoutkamperlaag (de Waddenvaarweg tussen zee en haven) komt plotseling dichte mist opzetten. Vol vertrouwen gebruik je je  jachtenradar en vaar je voorzichtig verder, zoals je dat geleerd hebt. Mag dit volgens de regels?

Binnenvaartradar versus jachtenradar

Nee! Ondanks het erkende radardiploma mag je op veel Nederlandse binnenlandwateren slechts gebruikmaken van radars die goedgekeurd zijn als binnenvaartradar. Overal waar in het BPR  ‘radar’ staat, wordt een zogeheten ‘type-goedgekeurde binnenvaartradar’ bedoeld. Jachtenradars zijn als zodanig niet goedgekeurd. Dus voor het BPR varen wij op de Zoutkamperlaag (en de  andere vaarwegen van Bijlage 9 uit het BPR) formeel zonder radar – en dat is verboden. Om juridische haarkloverij te vermijden is het raadzaam BPR Bijlage 9 aan te houden om te weten op  welke vaarwegen je níet mag varen bij slecht zicht, zolang je geen goedgekeurde binnenvaartradar en erkend radardiploma hebt.

Maar zelfs al houd je je aan Bijlage 9 uit het BPR, dan nog ontstaat  er soms verwarring. Zo mag je op weg naar Delfzijl met een misthoorn en voorzichtig varend (waarschijnlijk!) wel doorvaren bij slecht zicht, maar zodra je op het Eemskanaal komt (Bijlage 9 uit  BPR) ben je in elk geval strafbaar, want hier is een type-goedgekeurde radar verplicht.

Op de Westerschelde is een jachtenradar verplicht bij slecht zicht, maar Vlissingen binnenlopen zonder erkend radardiploma is strikt verboden. En nog een tandje erger: strikt formeel mag je je jachtenradar op veel vaarwegen niet eens áánzetten, ook niet wanneer de zon schijnt en het zicht goed is,  omdat er alleen een type-goedgekeurde radar mag worden gebruikt. Dus oefenen met de jachtenradar voor het varen op zee is hier verboden. Logica is ver te zoeken. De huidige regelgeving bevat  veel onduidelijkheid en veroorzaakt onveiligheid op het water.

Oplossing in zicht?

Dat dit alles zeer verwarrend is, vindt ook Rijkswaterstaat. In 2016 stelde RWS al: “Tja, inderdaad een  verwarrende toestand; moeten we oplossen.” Daarom vormden Kustzeilers, Watersportverbond, Wadvaarders, Toerzeilers, KNMC en KNRM een werkgroep om mee te denken over die oplossing. In overleg met deskundigen van RWS en de binnenvaartorganisatie BLN/Schuttevaer ontwikkelde de werkgroep een voorstel. Dit is in het voorjaar van 2019 door de voorzitters/directeuren van de betrokken organisaties, ondersteund door RWS en Schuttevaer,  aangeboden aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het voorstel heeft als doel de vaarveiligheid te verbeteren. Het zet in op een erkend radardiploma, toegespitst op de eigenschappen van een (nog goed te keuren) radarinstallatie voor kleine schepen.

Radarbeeld (c) Eric van den Bandt

Radarinstallatie

De werkgroep pleit ervoor dat een radarinstallatie voor kleine schepen, die voldoet aan speciale eisen, wordt opgenomen in de regelgeving. Hiermee is het dan toegestaan om op alle Nederlandse  vaarwegen bij slecht zicht met radar te varen. Technisch punt: die radarinstallatie moet dan wel voldoen aan de eis van een effectief onderscheidingsvermogen. Ofwel, het moet twee losse punten b binnen een bepaalde afstand als twee losse punten waarnemen. Voor een jachtenradar mag die eis iets minder streng zijn dan voor een binnenvaartradar, omdat een klein schip veel sneller kan  reageren op een situatie dan een groot schip. Om schippers van kleine schepen nog beter te laten anticiperen op de bewegingen van andere schepen is voorgesteld dat ais een verplicht onderdeel
wordt van de installatie aan boord, evenals een goedgekeurde radarreflector en een
marifoon.

Erkend radardiploma

Naast de nog goed te keuren radarinstallatie moet je als schipper een radardiploma voor dit type radar bezitten. De opleidingen voor het radardiploma duren een volle werkweek; ze zijn gericht op het besturen van binnenvaart- of grote zeeschepen. Dit sluit niet goed aan bij het gebruik van radar op kleine schepen. Daarom stelt de werkgroep voor om een variant van het bestaande radarpatent te maken, toegespitst op radargebruik op kleine schepen. Dat examen (bij het CBR) behoudt het niveau van het bestaande examen. Het uitgangspunt blijft ook hier dat de beperking  van de radar primair zit in de bekwaamheid van degene die het apparaat bedient.

Het behalen van een erkend radardiploma én laten goedkeuren van de radarinstallatie werpt een flinke drempel  op, terwijl die drempel juist zo laag mogelijk moet zijn om het varen veiliger te maken. Dat beseft de werkgroep ook: “We pleiten voor een overgangsbeleid voor alle radarinstallaties die aan de eisen voldoen, met uitzondering van de eis gesteld aan het effectief onderscheidingsvermogen. Dit is omdat oudere radars vaak niet aan die eis voldoen.” In opdracht van het ministerie doet TNO
onderzoek naar de werkbaarheid van het voorstel. Wordt vervolgd…

Tekst: Maarten Snel
Omslagbeeld: Wytze Kauffmann

Tags: Last modified: 29 maart 2022
Sluiten