Nieuws

vaartest met de Q-29

14:00


In editie 5/2025 van Zeilen blikken we terug op 40 jaar verhalen die zijn blijven hangen. Henk Bezemer’s proefvaart met de Q-29 is er zo één: een test onder ruige omstandigheden die veel lezers zich nog levendig herinneren. Voor wie erbij was — en voor wie het gemist heeft — publiceren we het oorspronkelijke verslag hier!

De grotere West-Europese jachtwerven hebben het vandaag de dag moeilijk. Nederland, dat toch al opvalt door betrekkelijk veel kleine tot middelgrote bedrijven in deze sector, doet het echter niet zo slecht. Dat wordt aangetoond door bouwers die in deze onzekere tijden de moed hebben om een werf te beginnen. Q-Boats in Workum is er zo een.

Henk Bezemer nam de trein naar Heerenveen, waar hij werd opgehaald voor een stormachtige proefvaart met de Q-29.

Kwaliteitsbouw lijkt de noemer waarop de Nederlandse jachtbouw het hoofd boven water kan houden. Q-Boats in Workum is volgens die maatstaf nog niet zo lang geleden gestart als werf. Het bedrijf produceert momenteel de Q-29 en de Q-33, twee van huis uit verschillende boten die uit de rompmal komen van respectievelijk de Spirit 29 en de Kalik 33. Ik maakte kennis met de Q-29, en deze boot maakt de Nederlandse naam van kwaliteitsbouw zeker waar. Dat heb ik aan den lijve kunnen ervaren.

We horen nog weleens de kritiek dat er bij een test maar een paar uur wordt gevaren bij weinig wind. Dat is absoluut niet waar, hoewel dergelijke omstandigheden inderdaad voorkomen. Je kunt de wind nu eenmaal niet bestellen; wanneer een tester kennismaakt met een boot, is hij afhankelijk van de omstandigheden tijdens de afspraak en dan kan hij het treffen of niet.

Ik trof het. Ik voer met de Q-29 bij een wind van kracht 8 uit het westen – niet bepaald de gelukkigste omstandigheden om van de vlakke lagerwal van de Friese kust los te zeilen op een stormachtige decembermiddag. Hoewel menigeen anders zal denken, acht ik ook dat niet de ideale testconditie. Bij een dergelijke wind op kop krijg je vooral inzicht in de wijze waarop de boot zich los kan zeilen van lagerwal en in de mate waarin de kastjes niet losrammelen. Wat dat betreft stelde de Q-29 zeker niet teleur. Zoek overigens niet naar de bijbehorende foto’s; daarvoor was het weer echt te gek. Die zijn dan ook onder gunstiger omstandigheden genomen.

Op de testboot was geen storm- of werkfok aanwezig, zodat ik voer onder dubbel gereefd grootzeil met een high aspect fok – een tuigage die behoorlijk groot was bij windstoten van 43 knopen over dek. De hellingmeter tikte zo nu en dan tegen de 45°. Veel te veel eigenlijk, maar ondanks het te grote zeiloppervlak lag de boot prima gebalanceerd op het roer, zij het dat hij met het betreffende voorzeil een tikkeltje lijgierig was. Ik voer de uitvoering met een diepgang van 1,55 meter en de stabiliteit van de boot bleek zeer geruststellend. De voor deze lengte forse breedte van 3,02 meter werkt hieraan mee.

Met een snelheid van 5,5 knoop en een verlijeringshoek van 5 tot 8 graden klauwde de boot zich los van lagerwal. Ook bij het paaltjespikken heb ik geen beweging in het interieur kunnen constateren. Halverwind haalden we een snelheid van tussen de 6,8 en 7,5 knoop, en pal voor de wind tikte de snelheidsmeter onder dezelfde tuigage zo nu en dan de 9,5 knoop aan. Dat was natuurlijk tijdens een surf, dus denk niet dat de boot onder normale omstandigheden dergelijke snelheden kan bereiken.

Belangrijk is echter te constateren dat de boot in deze condities op alle koersen uiterst makkelijk onder controle te houden was. Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat een familie-bemanning met middelmatige ervaring in deze situatie de boot niet de baas zou kunnen. Of u daar zin in hebt, is een tweede.

Hoewel de boot opmerkelijk droog zeilde, kwam er onder de lage wal natuurlijk buiswater over, en dat is met een watertemperatuur die dicht bij het vriespunt ligt (een paar dagen voor de test lag er nog ijs) nogal koud.

De boot scoort onder IMS, met name op aan de windse koersen. Op zich is dat niet zo verwonderlijk als je in het lijnenplan ontdekt dat de romp met z’n geknepen kont een beetje is geïnspireerd op de IOR.

De boot presteert relatief het beste bij windkracht 5, met name tussen de 110º en 35º ware wind. Dat is gezien de waterverplaatsing van 3,2 ton verklaarbaar en de prestaties bij die windkracht zijn op deze koersen dan ook goed: een snelheid van 7 knopen op 100º en 6,2 knoop op 40º ware wind.

Opmerkelijk zijn de prestaties van de boot bij windkracht 3. Volgens het diagram boet de snelheid niet meer dan een kwart knoop in vanaf 90º tot aan de wind ten opzichte van zijn topsnelheden bij windkracht 5. Ook de lichtweereigenschappen zijn goed, met name vanaf 110º tot scherp aan de wind. In dit laatste geval zijn de prestaties van de boot opmerkelijk goed tussen windkracht 4 en 5, terwijl deze tendens tijdens de test eveneens werd bevestigd.

Ik heb deze analyse van de zeileigenschappen grotendeels moeten baseren op secundaire bronnen, maar gezien de onverdachte oorsprong daarvan kunt u daar toch veel waarde aan hechten.

De eindconclusie toont een boot met goede prestaties vanaf windkracht 3, met name van 110º tot scherp aan de wind, die ook onder zware omstandigheden opmerkelijk goed is te hanteren. In uiterst licht weer zal de boot ongetwijfeld voorbijgevaren worden door superlichte boten, en voor heel ruime koersen zijn er snellere rompontwerpen, maar die zullen aan de wind dan weer een behoorlijke kluif aan de Q-29 hebben.

Konstructie

Romp en dek zijn geconstrueerd van glasvezelversterkt polyester, gebouwd volgens een laminaatopbouw die is voorgeschreven door de Germanische Lloyd. Veel zegt dit laatste niet, maar wel dat men zich aan een doordachte constructie houdt. De romp is gemaakt van massief laminaat en het dek is een sandwichconstructie met PVC-schuimkern.

Uit constructief oogpunt niet uniek, maar wel vermeldenswaard, is dat de schotten en andere onderdelen van het interieur in de romp worden ingezet, waardoor een heel stijve constructie ontstaat. Het effect was tijdens deze proefvaart merkbaar. Ik heb bij andere testvaarten in dergelijke omstandigheden een kombuis drie centimeter zien verschuiven, terwijl de romp zichtbaar tordeerde. Bij de Q-29 was hier geen sprake van.

Interieur

Zoals gezegd is de mal van de romp nagenoeg identiek aan die van de vroegere Spirit 29. Het dek heeft men echter drastisch veranderd. De kajuit is meer naar achteren uitgebouwd, zodat de kajuit groter en de kuip iets kleiner is geworden. De kuipvloer is bovendien omhoog gebracht, waardoor er in het achteronder een riante tweepersoonskooi kon worden geplaatst.

Daalt u in de kajuit af, dan vindt u direct aan bakboord de L-vormige kombuis, die gezien zijn plaatsing direct onder het luik voldoende ventilatie heeft. De kok kan zich goed tussen de kajuittrap en het fornuis schrap zetten.

Aan stuurboord vindt u de langsgeplaatste kaartentafel en de doorgang naar de tweepersoons achterkooi met een lengte van 1,95 meter en een gezamenlijke voetruimte van 74 centimeter; ruim voldoende dus. Dit is geen afsluitbare kajuit, maar het voordeel is dat u er gemakkelijk in en uit kunt stappen.

De kaartentafel is vrij smal (80 centimeter), maar uitklapbaar, zodat het werkblad 75 centimeter diep wordt. In deze stand wordt het overigens moeilijker om naar de achterkooi door te lopen. Op een klapstoeltje kunt u achter de kaartentafel plaatsnemen, hoewel u op de trap/motorisk op z’n minst zo comfortabel zit. De discussie over een al dan niet langsgeplaatste kaartentafel is een kwestie van smaak. Zelf navigeer ik op zo’n relatief klein schip altijd aan de kajuittafel.

Met deze positie van de kaartentafel heeft Q-Boats gekozen voor een vrijere doorgang naar de achterkooi en een ruime kajuit.

Aan bakboord is een twee meter lange L-bank, en aan stuurboord een langsgeplaatste bank van dezelfde lengte. In het midden staat een inklapbare kajuittafel.

In de doorgang naar het vooronder vindt u het toilet, met aan stuurboord een fonteintje en aan bakboord de toilet en een natgoedkast. Het voorschip is voorzien van een binnenmal. In het vooronder is een kajuit met een lengte van 1.94 en een voeteinde van 27 centimeter breed. Bij tweepersoons gebruik moeten de voeten van lange mensen zich dus verstrengelen hoewel dit op schepen van een vergelijkbare lengte kennelijk onvermijdelijk is. Het interieur is afgetimmerd met mahonie; nergens de kale huid is te zien. Van mij hoeft dat niet, maar de overgrote meerderheid van de zeilers geeft de voorkeur aan een dergelijk bruin interieur. Alles is keurig afgewerkt.

Gewichtsverdeling

Voor de zeileigenschappen van een boot is de gewichtsverdeling heel belangrijk. Aandewind is er mijns inziens geen faktor die de zeileigenschappen zo bepaalt als deze. Het zogenaamde ‘stampgedrag’ is dan dominant. Het liefst zou ik in dat geval lieren, accu’s, brandstoftanks, watertanks en motor boven op de kiel willen plaatsen. Dan zou het schip echter onbewoonbaar worden. Een boot blijft een compromis, ook ten aanzien van deze faktor.
Het stampmoment neemt toe met het gewicht maal het kwadraat van de afstand tot het konstruktiezwaartepunt. Een watertank van 300 liter achter het konstruktiezwaartepunt heeft dus evenveel remmend effekt op de boot als een lier van 10 kilo op 3 meter. Op de Q-29 heeft men de twee watertanks van elk 55 liter onder de kajuitbanken geplaatst, dus dicht bij het konstruktiezwaartepunt.
Vanuit dit oogpunt is de plaatsing van twee vallieren op het kajuitdak een concessie, daar staat dan wel tegenover dat u nu alle zeilen kunt bedienen vanuit de kuip. Accu’s, motor en brandstoftank zijn zoals gebruikelijk in het achterschip ge-
plaatst, vanuit gewichtsverdeling geen ideale plaats, maar niet afwijkend van andere toerjachten die het goed kunnen doen in het wedstrijdcircuit. Met name door de plaatsing van de watertanks is de gewichtsverdeling op deze boot gunstiger dan bij vergelijkbare jachten.

Tuigage en uitrusting

Op het schip waar ik op voer stond een Proctor mast; standaard wordt de Q-29 geleverd met een Sparcraft mast met dubbele zalingen. De oorspronkelijke IOR achtergrond van de boot wordt nog eens onderstreept door een torentoptuigage met een J-maat van maar liefst 3,55 meter hetgeen wil zeggen dat de mast op 40 procent van de boeg staat en op 38 procent van de voorvoet. Dit betekent een relatief grote voordriehoek, zeker als je de vrij korte giek van 2,75 meter in ogenschouw neemt. In combinatie met de rompvorm bevestigt deze tuigage de aandewindse eigenschappen. Het nadeel van een dergelijk tuig kan zijn dat er relatief veel zeil op het voordek gewisseld moet worden. Gezien echter het niet al te grote aandewindse zeiloppervlak van maximaal 46 m² zal dit wel meevallen. Deze veronderstelling wordt bevestigd door het vaargedrag onder de high aspect fok. Bij een duidelijk te groot zeiloppervlak bij deze windkracht in de voordriehoek helde de boot weliswaar te veel, maar hij had geen enkel probleem met de stabiliteit en de balans.

Grootzeil en voorzeil zijn uitstekend te bedienen vanuit de kuip.
Zelfklemmende lieren, stoppers en een continu instelbare genuaschootoverloop maken de bediening van de zeilen vanuit de kuip gemakkelijk.

De dek-inrichting bleek praktisch en zonder opvallende fouten. De relatief lange helmstok maakt besturing in de beschutting van de kajuit mogelijk, hoewel zij, die gewoon zijn met een grote bemanning te varen dan weinig beenruimte hebben. Het gebalanceerde roer maakt het overigens mogelijk ongestraft de helmstok in te korten. Met de standaard geleverde helmstokverlenger kan de stuurman in dat geval en indien gewenst nog altijd achter de kajuit kruipen.
De overloop is stevig en voldoende met talies te manipuleren.

Motorvermogen

De Q-29 is voorzien van een motor van 18 pk; voor een dergelijk jacht aan de hoge kant. Het voordeel is wel dat ook bij harde wind de boot op de motor redelijk te manoeuvreren is. Het was niet moeilijk om hem op het niet al te brede ’t Soal met harde wind nagenoeg om zijn as te draaien.
De installatie van de motor is keurig en het motorruim is goed geïsoleerd, terwijl de motor redelijk goed te bereiken is.
Ook de elektrische installatie ziet er goed verzorgd uit.

Konklusie

De Q-29 is een prima schip met een goede prijs-kwaliteitverhouding. Uiteraard zijn er een paar boten van vergelijkbare lengte die voor minder te krijgen zijn. Zelden zult u dan echter een beter geconstrueerd en uitgerust schip aantreffen.
De zeileigenschappen zijn goed en het schip is zonder meer zeewaardig. De konstruktie is zorgvuldig en aan het interieur is veel aandacht besteed; voor de lengte is hij opvallend ruim.
De Q-29 maakt alleszins de Nederlandse traditie van kwaliteit waar en u hoeft er niet onevenredig veel geld voor te betalen.

Last modified: 17 April 2025
Sluiten