In editie 5/2025 van Zeilen blikken we terug op 40 jaar verhalen die zijn blijven hangen. Lees hier het verhaal van Sander Bakker in de Transat 6.50 race in 2001.
Op 22 september (2001) vertrokken vanuit het Franse La Rochelle 60 deelnemers uit 11 landen aan de Transat 6,50, voorheen de Mini-Transat. Met hun 6,50 meter lange boten begonnen de solozeilers aan de 4300 mijl lange tocht naar het Braziliaanse Bahia, via Lanzarote. Enige Nederlander in het veld: Sander Bakker, de aimabele kelner uit Vlieland die alles opgaf voor deze transatlantische race. Vanuit de eerste etappeplaats blikt hij terug op een enerverende eerste etappe.
De eerste nacht in de Golf van Biskaje had ik wel iets van ‘Wow! Hoge golven!’ Voor de rest ging het heel goed. Ik had het gevoel dat ik op m’n best zeilde tot nu toe. De boot liep lekker, ik at en sliep goed. Ik voelde gewoon dat ik hard zeilde.
Van de meteo klopte alleen weinig. In de briefing voor de start was een overwegend voor de windse etappe aangekondigd. Zozeer zelfs dat de favorieten al speculeerden over een recordoversteek van acht dagen. Ikzelf dacht zelfs aan tien dagen. In praktijk hadden we harde wind op de neus.
De grote mentale klap kwam toen zes dagen na de start m’n stuurboordroer scheurde. Dat was echt balen! Ik koerste met 5 knoop VMG richting Lanzarote toen het gebeurde. Er restte mij weinig anders dan m’n koers naar het oosten te verleggen. Ik zat op ongeveer 200 mijl uit de Portugese kust. Wat Yves Parlier kan, kan ik ook, dacht ik, en besloot een noodreparatie te doen.
Ik haalde de fok weg, vierde het roer om zoveel mogelijk vaart te minderen en wist het roer te demonteren. Gelukkig had ik van Ferdinand (Costerman Boodt. -red) een boor/slijpmachientje meegekregen. Dus generator aan en slijpen en schuren. De hele nacht werkte ik door. Met m’n reparatieset laminerde ik de boel weer. ’s Ochtends legde ik het roer in de zon om uit te harden. Toen kwam het grote probleem om het roer terug te plaatsen. De boot liep nog te hard om dat te doen. Ik haalde ook het grootzeil weg; alleen op de mast liep de boot nog 5,4 knoop. In een heel vervelend zeetje. Ik besloot het drijfanker uit te brengen. Dat zat ver weggestopt, want ik had nooit gedacht dat ik het nodig zou hebben. Nu dus wel. “Het moet lukken!” hield ik mezelf voor, “het moet lukken.” Zo begon ik aan een desperate poging. Ik haalde de zeereling achter weg, lijnde mezelf aan en maakte de liflijn precies op lengte, zodat ik geen speling had om over de achterspiegel overboord te vallen. De twee roerpinnen stopte ik in m’n mond. Vervolgens probeerde ik het roer voorgaarts te krijgen. Gedoe! Toch lukte het me om de bovenste pin te bevestigen. Juist toen kwam er een freaky wave. Die gooide de Man of all Seasons omver. Dik 120 graden, de mast stak in het water. Gevolg: bout krom, roer los en die andere pin in de plomp. Ik kon wel janken! En deed dát ook. ‘Het is over!’ dacht ik. Diep teleurgesteld begon ik de boot leeg te hozen, want m’n luik had opengestaan. Ik zat zo’n 70 mijl uit de kust. Een haven aanlopen was de enige optie.
Uit de MacMillan had ik alleen de belangrijkste bladen gescheurd; de rest had ik aan wal gelaten, te veel gewicht. Ik zag dat ik Figueira da Foz net kon halen als ik hoog zeilde. Ik drukte de groene knop in van de Inmarsat D. Wat betekent ‘ik ga van koers vanwege problemen, maar ben allright’. (De rode knop is mayday; de oranje is vraag voor medische assistentie.)
Op mijn oproepen reageerde niemand in de haven. Tegen de middag liep ik binnen. Ik wilde direct aan de slag en spullen kopen. Dus probeerde ik met m’n credit card geld te pinnen. Lukte niet; ik was over m’n maandelijkse limiet. Ik legde mijn situatie uit aan de havenmeester en vroeg hem of ik in elk geval kon bellen om te laten weten dat ik veilig binnengelopen was. Tevergeefs. Gelukkig trof ik…een behulpzame Belg op wereldreis. Die gaf mij spontaan z’n telefoonkaart. Vervolgens ben ik naar de manager van het plaatselijke hotel gestapt. Heb hem de situatie uitgelegd en hij gaf me geld om spullen te kopen.
Sander Bakker start als enige Nederlander in de Transat 6,50.
Rechterpagina: impressies vanaf boord, door Sander geschoten. Plus: Ferdinand Costerman Boodt met de beschadigde roeren in Lanzarote.
Terwijl ik bezig was met m’n roeren – het andere vertoonde ook scheuren –, kwamen er twee Portugezen kijken. Ze bleken een autospuiterij te hebben met een infrarood-droger. Ideaal voor mijn roeren! Zo reed ik met hen mee naar hun garage, ruim twee uur heen en weer twee uur terug. ’s Avonds laat hingen de roeren weer achter de boot; te laat om nog uit te varen. Dat deed ik de volgende morgen.
Weer alleen op zee, maar nu met het gevoel écht alleen te zijn. De anderen waren 48 uur opgeschoten. Dat was mentaal erg zwaar, temeer omdat ik geen contact met de vloot meer kreeg via de VHF. Voordien meldde ik mij om 8 uur ’s morgens en 8 uur ’s avonds bij de organisatie. Opeens kreeg ik toch contact met Dennis van Weynenberg, een Belgische deelnemer met een Pogo. Hij bleek twaalf uur oponthoud te hebben gehad. Ik twee etmalen. Dat gaf me moed. Het was lekker weer contact met iemand te hebben. Ik wilde met hem op zeilen, maar het bleek dat ik steeds op hem uitliep.
Op een gegeven moment viel het contact weg. Ik besloot om te keren en naar zijn laatste positie te zeilen.
Ik had toch even genoeg van het aandewinds zeilen! Zo zeilden we weer samen op. Uiteindelijk finishte hij nog een uur eerder dan ik.
De laatste dagen waren zwaar. Doorvaren, alleen maar doorvaren. M’n snoep was al op, m’n voorraad eten werd snel minder. De gps gaf aan dat ik nog 48 uur te gaan had. Dat was eerst een opsteker totdat ik merkte dat hij dat bleef aangeven. Vlak bij de Canarische eilanden verzeilde ik in een totale blakte. De zeilen klapten niet eens meer, zo vlak was de zee. Ik ging toen maar slapen. Om 2 uur ’s nachts werd ik wakker van een zuchtje wind. De boot begon te lopen, 2 knoop, 3 knoop en binnen een uur later had ik wind en voer ik onder spi.
Zondag 7 oktober rond half een ’s middags ging ik over de finish. Een geweldig moment. Temeer omdat mijn vriendin Jantien en veel vrienden mij opwachtten. Met een man of tien gingen ze aan de slag om mijn boot weer startklaar te krijgen. Prachtig, moet je nagaan: tien man die voor me werken!
Als alles goed was gegaan, had ik bij de eerste twaalf gezeten. Aan de ene kant geeft die wetenschap mij veel voldoening. Aan de andere kant ben ik zeer teleurgesteld. Een uur na mijn finish kwam er nog een dikke domper. Ik kreeg de vermissing van Roberto Varinelli horen. Dat komt dan heel dichtbij. Er zijn een stuk of acht zeilers overboord gespoeld deze etappe. Ze zijn allemaal weer aan boord gekomen, op Varinelli na dus. Zelf ben ik niet bang geweest. Wel was ik me voortdurend bewust van de risico’s. Dan dacht ik ‘als je nu een stuurfoutje maakt, dan breek je iets.’ Ik was voorzichtig, lijnde mij altijd aan.
Echt tactisch heb ik niet gezeild. Het was gewoon naar de lucht kijken en het gevoel hebben dat het lekker ging. Dat was ook mijn belangrijkste manier van navigeren. Ik luisterde wel naar Radio France via mijn SSB ontvangertje. Maar die gaf 20 minuten weersinformatie in het Frans en vervolgens nog een kort bericht in het Engels. Daar had ik niet veel aan. Dus ging ik vooral af op mijn eigen waarneming.
Een hoge klassering kan ik na deze eerste etappe wel vergeten. Ook al zou de volgende etappe winnen. Dat is niet waarschijnlijk, maar ik ga er in elk geval niet weer een delivery van maken!
De eerste etappe werd gewonnen door Yannick Bestaven in 11 dagen, 6 uur en 53 minuten. Sander Bakkers tijd: 14 dagen, 22 uur, 45 minuten, 41 seconden.
De tweede etappe van de Transat 6,50 ging op donderdag 11 oktober van start. Een dag later dan gepland. De organisatie kwam daarmee de late finishers tegemoet. Voor de start bleven de boten een minuut stilliggen, als eerbetoon aan hun vermiste collega.
Last modified: 17 April 2025