“Zelfs vanaf het water is IJsland mooi”, mijmert Floris als hij achteromkijkt naar de witte bergen die door de avondzon een haast magische geeloranje gloed hebben. “Wat had ik hier graag nog wat langer willen blijven.” Ivar voelt zich niet helemaal op z’n gemak. Het was zijn idee om gisteren uit Reykjavik te vertrekken. We waren pas vijf dagen in IJsland, maar een ex-tropische cycloon komt als herfststorm onze kant op. Ivar heeft berekend dat we die net voor kunnen blijven. Maar we zijn sinds ons vertrek niet veel opgeschoten. Zouden we de Faröer eilanden halen voordat de eerste herfststorm voorbijraast?
Vliegende pan
Floris haalt intussen een nieuw weerbericht binnen. “Het ziet er nog steeds goed uit. Het beloofde windveld komt spoedig en de storm blijft op afstand,” meldt hij opgelucht. Even later neemt de wind inderdaad toe en stuiven we ruime wind richting de Faröer. We gaan dan wel lekker hard, comfortabel zeilen is anders. De golven bouwen zich flink op en regelmatig maakt Luci een behoorlijke schuiver. De thermometer haalt de tien graden niet en de lucht is grijs. Drie lagen thermokleding, mutsen en wanten houden ons een beetje warm. Een dag later krimpt de wind en krijgen we de golven precies dwars. Vloekend ziet Ivar de snelkookpan met hutspot van het fornuis vliegen als een flinke golf ons een harde duw geeft. Gelukkig blijft het deksel erop en lijkt de pan nog heel. Slapen lukt nauwelijks.
Schapeneilanden
Pas de volgende ochtend neemt de wind af en verliezen de golven hun witte koppen. Aan boord wordt het eindelijk comfortabeler. Onze stemming verbetert nog verder zodra we steile, groene rotsen aan de horizon zien opdoemen, de Faröer! We varen nog uren door, tot we de stroming mee hebben. Pas dan wagen we ons tussen twee imposante eilanden door. Draaikolken houden Ivar in opperste concentratie. “Kijk, schapen!” Floris wijst naar groene weiden. “Faröer betekent letterlijk schapeneilanden in het Deens,” weet hij.
Gefascineerd volgt hij de gulzige grazers op de steile hellingen voordat hij de zeilen strijkt en stootwillen aan de reling knoopt. Opgelucht meren we af aan een stevige drijfsteiger in Klaksvik. We zijn voor de storm binnen!
Op advies van de havenmeester wandelen we met onze douchespullen naar het openbare zwembad. Tot onze verrassing treffen we daar niet alleen goede douches, maar ook sauna’s en stoombaden. We kunnen er geen genoeg van krijgen. Uren later wandelen we weer terug naar de haven. “Ik ben in geen tijden zo schoon geweest,” lacht Ivar tevreden.
’s Avonds meldt de eerste bui van de herfststorm zich met harde windvlagen en luid druppelgeroffel op dek. Terwijl de wind aan het want rukt en Luci tegen de steiger drukt, verschuilen wij ons twee dagen lang achter onze computerschermen in de kajuit.
Als het opklaart, wandelen we door glooiende weilanden. Bontkleurige schapen grazen onverstoorbaar verder terwijl we steeds hoger klimmen. Vanaf een uitzichtpunt zien we pas goed hoe schitterend de schapeneilanden zijn. De steile, knalgroene bergen met bruingrijze toppen rijzen stoer op uit de helderblauwe Atlantische Oceaan. Graag zouden we ook hier langer willen blijven, maar een nieuw weervenster geeft het sein vertrekken.
Noorse zomer
We zetten koers naar Shetland. “De afstanden worden korter en het weer steeds beter,” vat Floris de etappe samen als we nog geen twee dagen later het eiland Unst zien opdoemen en de Baltasound aanlopen. De zon schijnt nog even, dus trekken we onze wandelschoenen weer aan. We herkennen het ruige, glooiende landschap en de karakteristieke pony’s van ons eerdere bezoek aan de eilanden, alweer acht jaar geleden. Het voelt vertrouwd.
Ook hier schuilen we een paar dagen voor een depressie. Wanneer de zon weer doorbreekt, zetten we koers naar de zuidwestkust van Noorwegen. “De thermokleding kan eindelijk uit,” roept Floris als we de fjordenkust in de verte zien opdoemen. We zeilen door tot Farsund en komen langs moderne vakantiehuisjes op idyllische eilandjes waar kinderen in zwemkleding op een surfplank spelen. Het is eindelijk zomer! We meren af langs een degelijke gastensteiger en slenteren even later door het wat uitgestorven plaatsje. De gerenoveerde, witte gebouwen, de verzorgde straten, en de vriendelijke Noren verplaatsen ons gevoelsmatig naar het begin van onze reis. “Alleen rijden er nóg meer elektrische auto’s dan in 2016,” merkt Floris op.
Brandaris in zicht
“Oostenwind in september, dat moeten we waarnemen,” roept Ivar verheugd en dus zetten we na een kleine week koers naar Terschelling. Dankzij de gunstige windrichting is het slalommen langs de vele windmolenparken geen grote uitdaging. Lastiger zijn de diepwaterroutes met karavanen grote schepen langs de Nederlandse kust. Het zijn er zoveel, dat Floris zich afvraagt hoe we hier heelhuids tussendoor komen. Terwijl de avond valt, steken we eerst de westgaande route over. Vervolgens minderen we vaart in de middenberm, om vervolgens in een gaatje tussen het scheepsgeweld van de oostgaande route te springen. Als we erdoor zijn, halen we opgelucht adem. Voor de zoveelste keer op onze reis zijn we dankbaar voor de AIS.
Dan: Eén flits per vijf seconden. “Het licht van de Brandaris!” jubelt Ivar. De vuurtoren was het laatste stukje Nederland dat we in 2016 zagen, en nu – ruim acht jaar later – is hij het eerste wat we weer zien. Toen vonden we het spannend om een nacht door te varen en ons tempo te laten bepalen door de wind. Nu, ruim 56.000 mijl later, weten we haast niet beter. We volgen de lange boeienrij naar West-Terschelling. “Nergens zagen we zoveel tonnen op een rijtje als hier in de Slenk!” constateert Floris terwijl hij geconcentreerd alle lichtjes telt om er geen te missen. Tot onze verbazing is het nog behoorlijk druk in de haven. We doen ons best om zo stil mogelijk langs een ander stalen jacht af te meren. Om drie uur ‘s nachts vallen we tevreden in slaap: we zijn weer in Nederland!
Terug op Terschelling
De volgende ochtend zijn we alweer vroeg wakker. Dat komt goed uit, want onze buurman wil vertrekken. “Aus Norwegen,” stamelt Ivar als antwoord op zijn vraag waar we midden in de nacht vandaan kwamen. Terwijl Luci gepromoveerd wordt tot walschip, kan Ivar z’n ogen nauwelijks geloven. Zijn ouders komen aangelopen! Als Ivars vader een lijntje aanpakt, kan hij zijn tranen niet bedwingen. Ook zijn vader, die Ivar ooit als jongetje zeilen leerde in een piraatje met een lange lijn eraan, krijgt een brok in z’n keel. Tijdens de koffie in de kuip brengt Ivars moeder in herinnering dat hun huwelijksreis ooit ook naar Terschelling ging. En dan komen ook nog Ivars broer met gezin aangelopen!
De Nederlandse nazomer laat zich van z’n beste kant zien. Op tweedehands fietsen peddelen we samen door Skylges heerlijk geurende dennenbossen. We wandelen over vertrouwde schelpenpaden, en nassen nachos bij De Walvis met uitzicht over het Groene Strand. Terwijl we ons nostalgisch voelen op de prachtige Wadden, raken we niet uitgekletst met de familie. Zo maken we samen ook alweer nieuwe herinneringen.
Hartverwarmende drukte
We sjorren onze fietsen vast op dek en besluiten in dagtochtjes richting Amsterdam te varen. Eenmaal aangekomen in Harlingen, heeft Floris’ moeder een pakket vol Nederlandse lekkernijen meegenomen. Zowel Floris als moeders schieten vol bij het aansnijden van haar zelfgebakken, hartvormige kruidkoek. We worden ook nog getrakteerd op een heerlijke lunch in een prachtig pand dat dateert uit 1647. “Wat is zo’n historische binnenstad toch uniek,” merkt Floris op terwijl we al kletsend door het centrum wandelen. Later komen vrienden langs met gebak, tomaatjes uit eigen tuin en bubbels.
Via vrienden in Stavoren varen we verder naar vrienden in Lemmer. “Het IJsselmeer lijkt wel een sportfondsenbad,” grapt Ivar als we weer een paar uur op het water zijn. “Grote drukte, overal boeien, een badmeester die elk uur de bijzonderheden omroept, een hulpdienst stand-by. En je bent zo aan de overkant,” lacht hij. Vrienden met kinderen komen langs die nog niet eens geboren waren toen we vertrokken. De gezelligheid gaat vrolijk door in Enkhuizen en Monnickendam. Elke avond zien we oude en nieuwe vrienden en worden we verwend met borrels en etentjes.
Thuis!
Onze terugkeer in de Amsterdamse Sixhaven voelt als een warm bad. “Nu we weer zijn waar we in juni 2016 vertrokken, zijn we écht weer thuis,” constateert Floris. Havenvrienden lopen af en aan en Ivars zeilschoolvrienden meren spontaan langszij af. Als een kers op de thuiskomtaart worden de volgende dag massaal door familie en vrienden omarmd. Ook al hebben we amper tijd om iedereen even te spreken, het is een weerzien om nooit te vergeten.
De volgende ochtend zijn we weer alleen. Ivar ruimt alle landenvlaggetjes op die we voor de gelegenheid aan elkaar hadden geknoopt en in de mast hadden gehesen. Luci is nu weer gewoon een zeilboot zoals alle anderen in de haven. Wat nu?
Een duurzame toekomst bestaat al
Tijdens de afgelopen acht jaar hebben we geleerd dat de meeste mensen heel vriendelijk en gastvrij zijn en een leefbare toekomst voor hun kinderen willen. We hebben ervaren dat de oceanen alle mensen met elkaar verbinden. In alle uithoeken van de planeet hebben we gezien dat de natuur zowel prachtig en veerkrachtig als vervuild en kwetsbaar is. We hebben 38 landen bezocht en 67 duurzame oplossingen gevonden die aantonen dat een duurzame toekomst al bestaat, zij het nog sterk gefragmenteerd. Die goede voorbeelden willen we nog meer aandacht geven, zodat ze kunnen worden opgeschaald en iedereen kan leren hoe hij of zij een steentje kan bijdragen aan een duurzame maatschappij. Het eerste punt van actie wordt daarom een boek schrijven. De zeilreis is voorbij, maar de missie gaat door!
Meer informatie? Kijk op onze website voor duurzame oplossingen en onze zeilavonturen.
Tags: Sailors for Sustainability, Weblog Sailors for sustainability Last modified: 5 november 2024