Bestemmingen

Zo zeil je door de Duitse bocht

Op naar de Oostzee!

08:13

Wanneer in de lente de dagen langer worden dan de nachten begint het bij noord-zeilers te kriebelen. De boot komt uit de winterstalling, de kaarten komen op tafel en plannen worden gesmeed om naar Scandinavië en de Oostzee te zeilen. Begin mei vertrekken de eersten al. Maar ook een zomervakantie van vier tot zes weken is al genoeg voor een zeiltocht naar de wateren waar de zon in de zomer bijna niet onder gaat. Je moet wel door de Duitse Bocht zeilen om op de Oostzee aan te komen.

De Oostzee is een populaire zeilbestemming. Dit heeft een reden. De Oostzee is een stuk vriendelijker vaarwater dan de Noordzee, het kent geen getijden, er is meer beschutting te vinden en de havens liggen dichter bij elkaar. Om er te komen moet je wel eerst door de wispelturige Duitse Bocht. De vraag is natuurlijk hoe of wat?

Dit artikel verscheen eerder in Zeilen en staat ook in de artikelbundel Scandinavië. Meer artikelen en handige links over de Oostzee vind je in ons Dossier Oostzee.


€13,49

Wil je alle informatie voor een zeilreis naar de Oostzee bij de hand hebben? Bestel dan de gloednieuwe Zeilen praktijkgids – naar de Oostzee. Een handig naslagwerk voor wie op eigen kiel naar Denemarken, Noorwegen, Zweden of Noord-Duitsland zeilt.


Tussenstops

De kortste route naar de Oostzee is door de Duitse Bocht over de Elbe naar Brunsbüttel en daarna over het Noord-Oostzeekanaal (NOK) naar Kiel. De afstand van Vlieland naar Brunsbüttel is ongeveer 165 mijl. Je vaart in oostelijke richting door de kustverkeerzone, een tien mijl brede strook die tussen de Waddeneilanden en het verkeersscheidingsstelsel Terschelling-German Bight ligt.

De tocht duurt rond de dertig uur, hetgeen een nacht doorvaren betekent. Veel zeilers zien daar tegenop en kiezen voor havenhoppen. Bekende tussenstops zijn dan Lauwersoog en Norderney. Borkum wordt vanwege de omweg en zijn matige havenfaciliteiten vrijwel altijd overgeslagen.

Toch is in één nacht doorvaren goed te doen. De Duitse Bocht is goed betond en verlicht. De vuurtorens op Schiermonnikoog, Borkum en Norderney zijn zeer duidelijke bakens in de nacht en de grote scheepvaart in het verkeersscheidingsstelsel Terschelling-German Bight aan de noordelijk horizon wijst je de weg. Je weet maar nooit hoe lang de gunstige wind aanhoudt.

Essentieel bij de tochtplanning is het tij op de Elbe, waar je de stroom mee moet hebben. In de praktijk is dat gemakkelijker dan het lijkt: ga je met hoogwater uit Vlieland weg en houd je een gemiddelde snelheid van 5,5 knoop aan, dan zul je tussen de Jade/Wesermonding en de Elbe het tij mee krijgen. Vanwege de sterke stroom op de Elbe brengt dit tij je helemaal naar Brunsbüttel. Natuurlijk kun je ook Cuxhaven aanlopen, maar meestal heb je daar nog een gierend tij mee en Brunsbüttel is dan maar twee uurtjes verder.

TIP: Op de Elbe zijn de tijstromen zeer sterk. Plan je tocht altijd zo dat je op de Elbe de stroom mee hebt.

Brunsbüttel jachthaven.

Even wachten

Onderweg zijn er twee obstakels. Allereerst het windmolenpark boven Borkumriff en de Jade-Wesermonding. Het eerste is het beste te omzeilen door achtereenvolgens koers te zetten op de aanlooptonnen Westerems, Riffgat en Osterems.
Het tweede obstakel is de Jade-Wesermonding, waar het druk kan zijn met grote scheepvaart en de situatie vaak onoverzichtelijk is. De kortste oversteek is tussen de groene ton 1b/Jade 1 en de rode ton 2a. Vlak daarachter is een ankergebied voor grote scheepvaart. Je mag daar doorheen varen, maar je moet wel oppassen of niet een van de schepen zijn anker licht en weg vaart. Hier is ook de plek om koers te zetten op Helgoland, als je daar naartoe wilt.

Eenmaal op de Elbe vaar je buiten het hoofdvaarwater (Mittelrinne) tussen de groene tonnen en de groene lichtbakens A, B, C enzovoort. Bij Cuxhaven is de Elbe op zijn smalst. Daarom is het verstandig daar over te steken naar de rode zijde van het vaarwater en de tocht buiten de rode tonnen naar Brunsbüttel voort te zetten. Het vaarwater is daar veel breder dan aan de groene zijde.

Voor de sluizen van Brunsbüttel moet je buiten op de Elbe wachten. Er is daar een speciale Warteplatz für Sportboote net zuid van de sluisingangen bij Mole 1. Bij veel westelijke  wind kan het hier behoorlijk wild zijn. Je wordt meestal geschut in de kleine zuidelijke sluis. Hang de stootwillen op de waterlijn want je meert in de sluis af aan houten, drijvende steigers die glad kunnen zijn. Je mag het sluiskanaal en de sluis pas invaren als op het sluiseiland en de sluis zelf een wit knipperlicht gaat branden. Het komt regelmatig voor dat er een groot schip wordt meegeschut.

Vlak achter de sluis aan bakboord vind je een totaal beschutte haven. Nu nog één dag kanaalvaart door het honderd kilometer lange Noordoost Kanaal en je bent in Kiel. Voor wie dat te lang vindt, is Rendsburg een goede tussenstop. Hier is een prima jachthaven aan de Obereidersee, een zijarm van het NOK bij Km 67, net na de spoorbrug met hangende pont vlak bij de stad.

Spoorbrug met hangende pont bij Rendsburg.

Terug

Hoe je het ook wendt of keert, aan alle mooie dingen komt een eind. En de terugtocht door de Duitse Bocht met de heersende westelijke winden kan zeer lastig zijn. Het komt regelmatig voor dat tientallen jachten dagen in Cuxhaven liggen te wachten op een goed weergat om minimaal naar Norderney te kunnen varen. In weer met veel depressies is dat vaak vóór het warmtefront van de nieuwe depressie uit. De wind draait dan tijdelijk naar zuidoost.

Vanaf Norderney kun je dan vervolgens via een redelijk beschutte waddenroute naar Delfzijl varen. Deze route gaat over twee wantijen en kan door jachten tot twee meter diepgang worden bevaren. Vanaf Delfzijl neem je dan de Staande mastroute via Groningen, Dokkum en Leeuwarden naar Harlingen. Maximale diepgang is ook hier twee meter. Deze tocht duurt vanwege de vele bruggen minimaal tweeënhalve dag.

Afhankelijk van het weer is een andere goede optie om vanaf Cuxhaven of Norderney via het Westgat en het Zoutkamperlaag naar Lauwersoog te varen en daar naar binnen te gaan.

TIP: Bij een heersende westenwind kun je ook vanaf Norderney via een redelijk beschutte route naar Delfzijl varen en via de Staande mastroute naar Groningen.

De Duitse Bocht

De Duitse Bocht is het zeegebied van de Noordzee ten noorden van Nederland en Duitsland. De kust wordt gevormd door de ketting van Waddeneilanden met brede stranden en duinen. Daartussen liggen zeegaten die allemaal worden omzoomd door banken waar de zee regelmatig op breekt.

De Duitse Bocht staat bekend als een lastig vaarwater met sterke tijstromen en vaak ook pittige windcondities. Dit heeft alles te maken met de scherpe hoek van 90 graden die dit zeegebied ter hoogte van de Elbe-monding maakt. Rond Helgoland – in de binnenste bocht – waait het met westelijke winden meestal 1-2 Beaufort harder dan boven Vlieland. Samen met een zeer sterk uitgaand tij op de Elbe kan dat met meer dan windkracht 6 voor een gevaarlijke zee in de Elbe-monding zorgen. Ook de zeegaten van de Waddeneilanden worden met aanlandige winden van meer dan windkracht 6 gevaarlijke zeegaten met grondzeeën.

Alleen Helgoland met zijn zeer grote voorhaven kan onder alle omstandigheden veilig worden aangelopen. Gelukkig is het niet altijd kommer en kwel. De Duitse Bocht heeft ook zijn mooie kanten. Nergens licht de zee zo mooi als in de Duitse Bocht.

Cuxhaven kugelbake.

Het getij

In de Duitse Bocht beweegt de getijgolf zich van west naar oost. Dit heeft consequenties voor de tochtplanning. Als je met de getijgolf mee richting de Elbe vaart duurt de tijd tussen de kenteringen van het tij veel langer – rond de 8,5 uur met een bootsnelheid van gemiddeld 5,5 knoop – dan terug als je tegen de getijgolf invaart – rond de 5,5 uur.

Speciale aandacht is nodig voor het tij op de Elbe, waar de tijstromen zeer sterk zijn. Het komt geregeld voor dat er voor Cuxhaven in het hoogst van het tij een stroom van 4 tot 5 knoop loopt. Het hoeft geen betoog dat je je tocht altijd zo moet plannen dat je het tij op de Elbe mee hebt.

Groene ton in de Elbe.

Verkeers­scheidingsstelsel Terschelling-­German Bight

Net ten noorden van de route ligt het verkeersscheidingsstelsel Terschelling-German Bight. Hier vaart de grote scheepvaart en de haakse oversteekregel is van kracht. De Duitse kustwacht controleert hier streng op en de boetes zijn hoog. Bovendien willen de Duitse autoriteiten dat je minimaal 2 mijl van het verkeersscheidingsstelsel verwijderd blijft als je daar parallel aan vaart. Wie naar Helgoland wil, kan het beste eerst de Jade/Wesermonding oversteken, alvorens koers te zetten op Helgoland. Daar is het verkeersscheidingsstelsel namelijk geëindigd.

Helgoland met Lange Anna.

Weerberichten

Toonaangevend voor de Noord- en de Oostzee is het grote Duitse zeeweerbericht van de Deutsche Wetterdienst. Helaas wordt dit weerbericht vanaf 2016 niet meer op de middengolf (1269 Khz.) uitgezonden. Wel kun je via de marifoon luisteren naar de Duitse Jysk stations van DP07 (www. DP07.com). Daar wordt dit weerbericht vier maal per dag uitgesproken. Ook Pinnenberg zendt het Duitse zeeweerbericht alsmede een vijfdaagse verwachting als RTTY-bericht uit op 147,3 Khz. Je hebt daar een peciale ontvanger voor nodig.

De Duitse (www.dwd.de) en Deense weerdienst (www.dmi.dk) hebben uitstekende sites. Onder de knop ‘havprognoser’ kun je bij de laatste een animatie van de wind, golf, en stroomverwachtingen voor de komende 48 uur vinden.

Van Norderney naar Delfzijl.

Slecht weerroute Norderney-Delfzijl

Heb je op de terugtocht eenmaal Norderney bereikt, dan hoef je met slecht weer niet verder meer over zee. Je kunt vanaf hier namelijk via een redelijk beschutte waddenroute naar Delfzijl varen. Deze route kan met een diepgang van 2 meter worden bevaren en gaat over het wantij in de prikkenstraat van het Memmert Wattfahrwasser en het wantij Osterems/Westerems. De route is niet moeilijker dan die van Kornwerderzand naar Terschelling. Je moet alleen strikt op tijd varen.

Gierend tij bij Norderney.

Havens

Norderney
Norderney is de populairste diepwaterhaven langs dit deel van de Duitse waddenkust. Er zijn twee zeegaten: het westelijke zeegat de Slüchter en het oostelijke zeegat Doventief. Beide komen uit in het Riffgat dat rond de kop van het eiland naar de haven loopt. In het hoogst van het tij staat hier veel stroom. Zowel de Sluchter als het Doventief zijn veranderlijk zeegaten, dus het is raadzaam vlak voor vertrek de laatste posities van de aanlooptonnen te checken op www.nautin.nl.

Helgoland
Midden in de binnenste Duitse Bocht ligt het rode rotseiland Helgoland, met vlak daarnaast het zandeiland Düne. Tussen beide is een beschut vaarwater, waardoor Helgoland onder alle condities kan worden aangelopen. Wel staat er rond het eiland in het hoogst van het tij veel stroom en mag het spergebied rond het eiland beslist niet worden bevaren. Helgoland heeft een zeer grote voorhaven, waar gemakkelijk op- en afgetuigd kan worden. In de Südhaven lig je strikt op lengte in pakketjes van soms wel twintig dik. Bij storm worden alle rijen op aanwijzing van de havenmeester aan een aantal meerboeien en aan elkaar vastgeknoopt.

Cuxhaven 
Cuxhaven heeft meerdere havens. De meest geschikte is de jachthaven achter de ro-ro terminal, vanaf zee de eerste haven. De haveningang is vrij smal en het is een kwestie van goed mikken en motor vol bij als je dwars uit met gierend tij de haven invaart. De haven is vanwege zijn strategische ligging zeer geschikt als uitgangspositie voor de terugtocht. Cuxhaven heeft goede treinverbindingen, waardoor het ook een ideale haven is voor bemanningswisselingen.

Een jan-van-gent boven Helgoland.

Alle artikelen

Zie ook: De Duitse Bocht, naar Helgoland

Omslagfoto en foto: René Vleut
Tekst: René Vleut

Tags: , Last modified: 7 augustus 2024
Sluiten