“Zullen we doorzeilen?” stelt Ivar voor. “De wind is supergunstig voor Oban!” Floris aarzelt even. We hadden eigenlijk Dunedin als volgende stop op het oog. Maar zulk stabiel weer is vrij zeldzaam op deze breedtegraad, en we willen graag verder zuidwaarts. Daar ligt het wilde Stewart Island, het op twee na grootste eiland van Nieuw-Zeeland. “Vooruit. Jammer van Dunedin, maar gelukkig zijn we daar al met onze kampeerbus geweest”, antwoordt Floris. Zo besluiten we nog een nachtje door te varen.
De wachtjes zijn ontspannen, zonder zeilwissels en andere scheepvaart. We slapen goed dankzij het rustige weer. De volgende dag komen we uitgerust aan in Oban, het enige dorp van Stewart Island. Terwijl het anker in het heldere water van Golden Bay valt, zien we pittoreske boothuisjes op een goudgeel strand met groene bergen op de achtergrond. We beseffen waar we middenin liggen: één groot natuurreservaat. “Er leven hier wel 20.000 kiwi’s” leest Floris voor. En dan heeft hij het niet over de Nieuw-Zeelanders, maar over de beroemde vogels die in de rest van het land zeldzaam zijn geworden. Zou het lukken om hét nationale icoon van Nieuw-Zeeland in het wild te zien? En zelfs te fotograferen?
Op klaarlichte dag
De kiwi komt alleen in Nieuw-Zeeland voor. De enige keer dat we er een zagen, was in het eco-sanctuary Zealandia in Wellington. Maar helemaal echt was dat niet: er staat een hoog hek omheen dat roofdieren tegenhoudt en we hadden ook nog een ervaren gids bij ons. We leerden dat kiwi’s overdag slapen en ‘s nachts actief zijn. In de Bay of Islands hebben we daarom op verschillende eilanden in het donker naar ze gezocht, maar telkens zonder resultaat.
We varen naar een uitloper van de Paterson Inlet, een grote, beschutte baai aan de noordkant van Stewart Island. Naast onze ankerplaats loopt een wandelroute, maar omdat we ver van de bewoonde wereld zijn, is er niemand. We volgen een pad door het bos als Ivar hem plotseling spot: een kiwi! Gewoon op het wandelpad. Het beest lijkt net zo verbaasd als wij en verdwijnt vlug tussen de varens, nog voordat Floris een fatsoenlijke foto heeft kunnen schieten: “Ik heb alleen een poot in beeld.”
“Het is half tien ’s ochtends. Wat doet die kiwi hier op klaarlichte dag?” vraagt Ivar zich af. “Dit is een van de weinige plekken waar kiwi’s ook in de avond en ochtend rondscharrelen”, weet Floris te vertellen. “Het zijn bovendien de grootste van de vier soorten kiwi’s.” “De nacht is zeker te kort om zo’n groot kiwilijf te voeden”, grapt Ivar.
Ruig en leeg
Een paar dagen later zeilen we met een stevige wind naar het uiterste zuiden van Stewart Island. In de beschutte Port Pegasus-baai vinden we een inham waar onze boot precies inpast. Bij het afmeren komen onze touwen uit Patagonië goed van pas. De vier lange, drijvende lijnen houden Luci samen met het boeganker mooi aan alle kanten vrij van de rotsen. Dat dit geen overbodige luxe is, ervaren we al snel. De volgende dag waait het keihard. Terwijl het noorden van het eiland nog enigszins in de luwte van de hoge bergen van het Zuidereiland ligt, krijgen we hier de volle laag. De wind rukt aan het want en af en toe hangen we behoorlijk scheef, dus besteden wij de dag binnen achter onze computerschermen. De volgende kiwispeurtocht stellen we even uit.
Maar als het weer opknapt, doen we de wandelschoenen aan. Geïnspireerd door onze eerdere matineuze kiwi-ontmoeting, houden we onze ogen open en de camera gereed. Maar het valt niet mee. Het onverbiddelijke weer heeft het landschap hier gevormd. De begroeiing is taai. Wandelpaden ontbreken, waardoor we regelmatig door moerassen waden en tegen struiken vechten. Pittige klauterpartijen leiden ons naar de top van Mount Gog, waar we een weids uitzicht hebben over het ruige landschap en de zuidelijke oceaan. Het maakt alle inspanningen meer dan de moeite waard. Onderweg komen we geen mens tegen. Maar ook geen kiwi.
Helpende hand
Op het water is het drukker. In het voorbijvaren zwaaien we naar een aluminium motorboot met sportvissers. Terwijl we een dag later voor anker liggen kloppen ze ineens op de boot: “Do you have a doctor on board?” Hun maat, die bij de hut is waar ze overnachten, is aan zijn oog gewond geraakt. We antwoorden: “No, but we can radio for help!” Onze marifoonantenne bovenop de mast reikt een stuk verder dan die van hen. Floris wisselt een half uur lang allerlei medische vragen en antwoorden uit tussen Stewart Island Maritime Radio en de vissers. De autoriteiten besluiten een helikopter naar de hut te sturen en het slachtoffer naar een ziekenhuis in de bewoonde wereld te evacueren.
Gone Fishing
De volgende dag melden de vissers zich weer. “Thanks so much for your help yesterday. Do you want to join us for fishing?” We aarzelen geen seconde en springen in hun boot. Met 25 knopen stuiven we ervandoor richting een ondiep stuk oceaan. Daar leggen ze de boot stil en krijgen we allebei een vishengel in onze handen gedrukt. Met wat instructie hengelen we binnen de kortste keren onze eigen blue cod omhoog, zoals de lokale kabeljouwsoort heet. Het zijn prachtige grote vissen en er is geen bijvangst. Ook houden onze nieuwe vrienden zich netjes aan de minimale grootte en maximale quota. Dat is best duurzaam vissen zo!
De vissers kennen elkaar goed en doen dit al vele jaren, horen we. Terug bij hun hut blijkt dat ze uitzonderlijk goed uitgerust zijn: we zien gasflessen, jerrycans en koelboxen met koud bier. Ivar krijgt een lesje kabeljauw fileren op de speciaal meegebrachte tafel. Met kookgerei waar een restaurant jaloers op zou zijn, wordt de vis vervolgens gerookt, gebakken en gefrituurd. We hebben nog nooit zulke lekkere, verse fish & chips gegeten. “Nou, wat hebben we veel vis gezien vandaag, en ook flink wat bier”, glimlacht Ivar als we weer terug aan boord zijn. “Maar nog steeds geen kiwi’s.”
Beschermde diersoort
“Over een paar dagen wordt een mooi oostenwindje voorspeld. Dat is wat we nodig hebben om naar Fiordland te zeilen”, concludeert Ivar nadat hij het weerbericht heeft bestudeerd. We besluiten terug te gaan naar Oban. Daar kunnen we boodschappen doen voordat we weer de wildernis induiken. In Golden Bay peddelen we naar de kant en bezoeken nog even het informatiecentrum van het Department of Conservation (DOC).
“Ze lopen ook gewoon in Oban hoor”, zegt de ranger argeloos als we hem vragen naar de beste plekken om kiwi’s te zien. “Het is een beschermde diersoort in Nieuw-Zeeland. Maar omdat ze niet kunnen vliegen, zijn hun eieren en jongen kwetsbaar voor geïntroduceerde plaagdieren als ratten en hermelijnen. Hier op Stewart Island probeert het DOC die plaagdieren met vallen onschadelijk te maken, zodat de kiwi’s een kans maken te overleven.” Floris weet genoeg: “Dan gaan we hier ook nog op zoek!”
Onder een auto
Die avond lopen we urenlang met rode hoofdlampjes langs het rugbyveld, door het bos en rondom de kerk. Helaas, helemaal niets. Zou het een grap zijn van de lokale inwoners, die nu hartelijk moeten lachen om alle dolende toeristen? Als we bijna terug bij Golden Bay zijn, probeert Floris nog één keer zijn geheime wapen. Als hij met een app kiwigeluiden afspeelt, beantwoorden wel drie kiwi’s het gekrijs! We volgen de geluiden en zien er een onder een auto kruipen. Als we dichterbij komen, scharrelt de dikke bol veren schijnbaar onverstoord verder. Aan de rand van de weg zoekt hij met z’n lange snavel tussen de bladeren naar insecten. Wat een bijzonder beest. Van het rode licht heeft hij geen last, dus lukt het alsnog dit Nieuw-Zeelandse icoon in het wild te fotograferen. We hopen vurig dat ze in de toekomst ook weer in andere dorpen rondscharrelen.
Meer informatie? Kijk hier voor duurzame oplossingen en de zeilavonturen van Sailors for Sustainability.
Meer vertrekkersverhalen? Lees alles van Column Anna, Black Moon en bekijk de vlog van Yndeleau.
Tags: Sailors for Sustainability Last modified: 21 mei 2022