Zeemanschap

Een nachtje doorzeilen, durf je dat?

12:00

De dagen lengen merkbaar. We zijn alweer bezig met het plannen van onze zomerreis. Waar gaan we deze keer heen? Je actieradius wordt aanzienlijk groter als je bereid bent om een etmaal door te zeilen. Voor veel zeilers is dat nog een drempel, maar denk er toch eens over. Hier zijn een paar gedachten.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Zeilen 03/2018.
Tekst: Anje Valk

Onbewust voelen we ons kwetsbaar in het donker. Is dat nog iets uit onze kindertijd of uit onze oertijd als holenmens te midden van roofdieren? Hoe ook, het is een irratio­nele angst, want afgezien van de duisternis blijft na zonsondergang de wereld gewoon hetzelfde. ’s Zomers wordt het op zee trou­wens nauwelijks donker. Ik vind een nacht op zee nog altijd een bijzondere ervaring, een voorrecht ook. De maanopkomst, je oplichtende kielzog. Kijk hoe je toplichtje cirkeltjes schrijft tegen de overdadige ster­renhemel, luister naar de stilte met alleen de geluiden van je schip, de golven en de wind. En dan het allereerste ochtendgloren: een dagtochtenzeiler maakt dit nooit mee.

Scheepvaart herkennen

Aan boordlichten en toplichten is de relatie­ve koers van andere scheepvaart in een oog­opslag af te lezen, iets dat overdag veel minder duidelijk is. Alleen van vissende vissersschepen en grote passagiersschepen zijn de boordlichten soms moeilijk te zien vanwege felle werklichten aan dek of overdadige feestverlichting. Gebruik dan een verrekijker, dan kom je er zeker uit. Jachten zijn in het donker altijd slecht te herkennen. Op zee is een enkel driekleuren­ toplichtje wel voldoende, maar in drukkere verkeerssituaties of vlak onder een bebouw­de kust valt dat tegen het achtergrondlicht vaak niet goed op. Als je echt wilt worden gezien, voer dan je boordlichten en heklicht.

Wachtlopen en slapen

Begin op tijd met rusten, en niet pas als je moe wordt. Ook al slaap je niet, van ont­spannen liggen soezen rust je ook uit. Houd het wachtsysteem simpel en kies de wacht-­ en rusttijden niet te kort. Als je met z’n tweeën bent, is 4 om 4 uur een goed sys­teem. Bij onaangenaam weer kort je het in, bij rustig weer maak je de perioden wat lan­ger. Als je met meer bent, kun je een overlap­pend systeem kiezen. Maar voorkom dat de wachtwisselingen drukte opleveren voor de slapende wacht, en ga ook niet zitten kletsen in de kuip.
Goede zeekooien, waar je zeevast ligt, zijn absoluut onmisbaar. Zonder deze is een boot in feite niet zeewaardig voor langere toch­ten. Een riant dubbelbreed bed in de achter­ of voorhut is op zee volstrekt waardeloos, je rolt alle kanten op en doet geen oog dicht.

Veiligheid

Maak voor de gemoedsrust van de vrije wacht afspraken over aanlijnen en redding­vest… en hou je daar dan ook consequent aan. Spreek ook af dat als de wacht de kuip uit moet, om te reven bijvoorbeeld, hij/zij eerst de vrije wacht waarschuwt.
Laat voor het mannelijke deel van de bemanning gelden dat ’s nachts overboord plassen absoluut verboden is. In het donker op een bewegend schip en met maar één vrije hand verlies je zomaar je evenwicht. Tip: doe je plasje in een urinaal, veilig in de kuip wel te verstaan. Ze zijn voor een paar euro te koop.
(Er zijn overigens ook slimme opvouwbare urinaaltjes, superhandig voor vrouwen: google maar even op Uribag).

Een onbekende haven aanlopen

Zelf hou ik er niet van om een onbekende rivier of haven in het pikdonker aan te lopen. Waarom zou je ook? Je kunt al lang van tevoren je ETA bepalen en onderweg vaart minderen tot het eerste ochtendlicht. Het mag er allemaal op je plotter nog zo klip en klaar uitzien, in de pikdonkere werkelijkheid kun je gemakkelijk gedesoriënteerd raken. Vooral bij veel verlichting op de wal loop je kans om een boei of lichtopstand te missen of onverlichte boeien niet op te merken. Kleine vissersscheepjes komen vaak met slechte verlichting nog in het laatste donker de haven uit. Vooral met een aanlandige wind in je rug of met een stevige vloed­stroom in de kont (riviermonding) kan een kleine vergissing grote gevolgen hebben.

Eet regelmatig lekker

Maak al voor vertrek een aantal simpele gerechten klaar, die je zo uit een kom kunt lepelen, zoals chili of een stoofpot. Voor­ gebakken pannenkoeken, opgewarmd met gebakken spek of kaas, zijn ook handig en lekker. Ik eet het liefst vaker wat kleins in plaats van één grote maaltijd. Want eten is een verzetje. Je doet eventjes wat en het helpt je bovendien om wakker te blijven. Hetzelfde geldt voor warme dranken. Met een broodplank op het cardanische fornuis heb je een veilige plek om een mok hete soep of thee even veilig neer te zetten.

Met een rood licht op de kaartentafel bederf je je nachtzicht niet.

Zorg goed voor je nachtzicht

Pas na een kwartier zijn je ogen optimaal ingesteld op de duisternis, en slechts luttele seconden wit licht kunnen je nachtzicht weer helemaal bederven. Dim daarom de schermen van je instrumenten en gebruik alleen rood licht in de kajuit en op de kaartentafel. Wees uiterst spaarzaam met zaklampen of koplampen aan dek en in de kuip. Zorg dat je alles in de kuip en aan dek blindelings kunt vinden, zodat je niet met een zaklamp hoeft te zoeken. Als dat toch per se een keertje moet, doe dat dan met één oog dichtgeknepen, zodat in dit oog het nachtzicht nog enigszins bewaard blijft.

Tekst en foto’s Anje Valk

Tags: Last modified: 15 juli 2021
Sluiten